Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


archief:politiek:dnaonderzoek_veroordeelden

Privacy in de politiek: Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden

Sinds 1 februari 2005 geldt de Wet ‘DNA-onderzoek bij veroordeelden’. Op grond van deze wet moeten mensen (oook jongeren) die veroordeeld zijn voor een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan verplicht celmateriaal afstaan. Bij veel misdrijven vindt DNA-onderzoek plaats. De DNA-gegevens die verzameld worden, leveren de politie een schat aan informatie op. Onderzoek gebeurt zowel op de plek waar de misdaad plaats vond, als op andere relevante plaatsen zoals bij de slachtoffers. Op die manier verzamelt de politie allerlei sporen. Die kunnen verwijzen naar de mogelijke dader(s). Iedereen die veroordeeld is voor een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan, moet DNA afstaan. In artikel 67 van het Wetboek van Strafvordering wordt aangegeven welke misdrijven dat zijn. Personen die veroordeeld zijn voor een misdrijf waarop in de wet een maximale gevangenisstraf van tenminste vier jaar staat, moeten DNA afstaan. Maar de wet geldt ook voor een aantal misdrijven waarop in de wet een lagere maximale gevangenisstraf staat, zoals eenvoudige mishandeling. Ook deze zijn in artikel 67 van het Wetboek van Strafvordering te vinden. Er wordt dus gekeken naar de maximale straf zoals die in de wet staat voor een misdrijf en niet naar de straf die u van de rechter voor dit misdrijf heeft gekregen.

Gefaseerde invoering

De invoering van de wet gebeurt in fases. In 2005 is gestart met de afname van DNA bij veroordeelden van gewelds- en zedendelicten. Per 1 januari 2009 vallen ook de zeer actieve veelplegers (1 die veroordeeld zijn voor een misdrijf onder de werking van de wet. Vanaf 1 januari 2010 wordt de wet volledig ingevoerd; alle veroordeelden voor een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan moeten dan DNA afstaan.

Bewaartermijn

Ten slotte bewaart het NFI het celmateriaal en zorgt ervoor dat het celmateriaal wordt vernietigd en het profiel uit de DNA-databank wordt verwijderd. Vernietiging gebeurt alleen als het Openbaar Ministerie daarvoor opdracht geeft of wanneer de wettelijke bewaartermijn verstreken is. Hoe lang een profiel en celmateriaal worden bewaard, hangt af van het feit waarvoor iemand is veroordeeld. Als de wet voor een strafbaar feit een maximale straf stelt van tenminste zes jaar, blijven de gegevens dertig jaar bewaard. Voor minder zware delicten (met een maximale straf van minder dan zes jaar), mogen het celmateriaal en het DNA-profiel niet langer dan twintig jaar bewaard blijven.

Bezwaar niet mogelijk

Bezwaar maken tegen de afname van DNA-celmateriaal is niet mogelijk. Afname vindt dus altijd plaats; of dit nu in een justitiële inrichting gebeurt of op een politiebureau. Wel kunt u bezwaar maken tegen de opmaak van uw DNA-profiel voor de DNA-databank. Dit kan bij de rechter die u heeft veroordeeld. Het bezwaar moet binnen twee weken na de DNA-afname worden aangetekend.

archief/politiek/dnaonderzoek_veroordeelden.txt · Laatst gewijzigd: 2017/09/11 22:20 door KapiteinG