Inhoud
Fatsoensnormen
Zoals elke organisatie wordt de drijvende kracht achter de Piratenpartij gevormd door mensen. Mensen met passies, mensen met ambities, maar vooral mensen met idealen. De gecoördineerde inzet van die idealen heeft tot geweldige resultaten geleid, en met zijn allen hebben zij de Piratenpartij gemaakt tot de geweldige organisatie die het vandaag de dag is. Tegelijkertijd zijn mensen echter ook de zwakste schakel in elke organisatie. Meningen kunnen verschillen en debatten kunnen hoog oplopen. Dit zijn zaken die op zichzelf helemaal geen probleem hoeven te zijn, de Piratenpartij is immers een voorstander van transparantie en open debat. Waar echter grenzen overschreden worden is op het moment dat inhoudelijke debat plaatsmaakt voor persoonlijke aanvallen, klappen onder de gordel en voortslepende conflicten, waarbij er niet naar een constructieve oplossing, maar wederzijdse vernietiging gestreefd wordt. Dat zijn zaken die funest kunnen zijn voor een coherente samenwerking in elke organisatie, en al helemaal voor een grassroots vrijwilligersorganisatie als de Piratenpartij. Hoe gaan we dus NIET met elkaar om?
Ter lering zullen hier daarom een aantal waargebeurde, maar geanonimiseerde situaties uitgelegd worden, die er naar streven om te laten zien hoe het in een ideale wereld NIET er aan toe zou moeten gaan. Voorop kan gesteld worden dat niemand perfect is, en dat soortgelijke negatieve spiralen altijd een rol zullen blijven spelen. Dit is menselijk, dit is onvermijdelijk. Dat wil echter niet zeggen dat er geen noodzaak is om zoveel mogelijk van het verleden te leren, zodat mensen wellicht de tact, het geduld en de vredelievendheid ontwikkelen om in de toekomst te bewijzen beter te zijn dan dit. Vanzelsprekend is het NIET de bedoeling om conflicten verder te escaleren, en om die reden zal ten alle tijden anonimiteit nagestreefd worden. Het gaat om de inhoud van deze casussen, niet om de betrokken personen.
Casus 1, augustus 2014
In augustus 2014 kwam een gewaardeerd en langdurig actief zijnd vrijwilligster tot de conclusie dat zij zich in haar werkzaamheden niet langer vereenzelvigen kon met de idealen van de partij en de top-down structuur van het Bestuur. Door actief te zijn in velerlei samenwerkingsverbanden binnen de partij had zij veel uren, geduld en zelfopoffering in de partij gestoken. Door zich constructief en full-time in te zetten was zij er in geslaagd om knopen door te hakken, werkgroepen in het gareel te brengen en een broodnodige dosis positiviteit binnen de organisatie te brengen.
Wat ging er fout?
Wat bewoog deze immens actieve, geliefde en succesvolle vrijwilligster om zich van de Piratenpartij te distantiëren? Naar eigen zeggen voelde zij zich ondergewaardeerd, woog de voortdurende kritiek niet op tegen de waardering. De kritiek kwam daarbij vooral van mensen wiens eigen constructieve bijdrage minimaal was. Hoewel zij de kwetsende bewoordingen lange tijd van zich af had laten glijden was de druk nu te hoog opgelopen, waarbij de intensiteit van het debat, gecombineerd met persoonlijke aanvallen regelmatig voelde als een steek in de rug. Het betrof onder andere beschuldigingen van dictatoriale alleenheerschappij, van verborgen agenda's, van seksisme. Tegelijkertijd was er echter veel lof en waardering voor het concrete werk dat zij verzet had, en hier trok zij zich aan op om een balans te vinden in haar werk.
Wat de emmer in augustus 2014 deed overlopen was een naar haar mening chronisch tekort aan bestuursverantwoordelijkheid, waarbij bestuursleden onvoldoende aanspreekbaar zijn, werk laten liggen en niet of nauwelijks communiceren met de achterban. Het betreft hierbij zowel de communicatie van achterban naar Bestuur als van Bestuur naar achterban. Bestuurleden zitten weliswaar bij de meest belangrijke overlegorganen en werkgroepsverbanden, maar zij dragen hier niet constructief aan bij. De nadruk ligt in de relatie tussen Bestuur en achterban teveel op negativiteit, op het uiten van kritiek zonder hier ook een onderbouwde structuur aan te geven waarmee naar een oplossing kan worden gezocht. Juist op de momenten dat deze vrijwilligster de gemoederen hoog zag oplopen en door de bomen het bos niet meer zag ontbrak het vervolgens aan voldoende steun vanuit het Bestuur om zowel in praktische zin als emotioneel gezien bij te staan, waardoor werk blijft liggen en veel energie verloren gaat.
In tegengestelde richting was de kritiek aan haar adres dat zij onvoldoende verantwoording af had gelegd, dat haar invloed te groot was en mensen zich in hun positie en functioneren voelde ondermijnt. Daar tegenover was zij zelf van mening dat het Bestuur essentiele swarm-taken wenste te consolideren zonder daarbij de transparantie te beiden die dit vereist. Teveel besloten vergaderingen, te weinig inzicht voor de achterban. Er word naar eigen zeggen te licht met het uitgegeven mandaat omgegaan, de partij-idealen worden verloochend en conflicten worden niet uitgepraat, maar geëscaleerd door middel van partijdige onderzoekscommissies.
Concreet refereerde zij naar deze conversatie als het ultieme dieptepunt dat haar deed besluiten de handdoek in de ring te gooien:
[01:40:24] <A> Hallo luitjes. Weer lekker aan het klagen? :p |
[01:49:09] <E> Sorry, maar wij zijn een partij van nerds.. en we hebben een zwaar onderbezette ict afdeling |
Wat was de reactie?
In grote lijnen was de reactie op deze casus drieledig. Ten eerste zag de desbetreffende vrijwilligster zich gesteund in haar beslissing door meerdere mensen die zich bij haar betoog aansloten, en eveneens tot de conclusie kwamen dat de relatie Bestuur - achterban zodanig vertroebeld was dat zij hier niet langer onder konden functioneren. Ten tweede kwamen er veel dankbetuigingen voor het werk dat deze vrijwilligster had verzet, de positieve relaties die zij had opgebouwd en de impact die haar werk op de organisatie heeft gehad. Beiden zijn logische, menselijke reacties en moeten ten zeerste worden toegejuicht om vrijwilligers met een goed gevoel heen te zenden en in algemene zin om de positiviteit binnen de partij te bewaren. Mensen werken vaak keihard voor de partij voor geen geld en weinig waardering, en het minste wat we ze daarvoor terug kunnen geven is een correct en vriendschappelijk afscheid als zij het besluit nemen om de Piratenpartij achter zich te laten.
Wat daardoor des te kwalijker was waren geluiden, die ook na de aankondiging van dit vertrek nog de noodzaak zagen het conflict verder te laten escaleren. Het betoog van de vrijwilligster werd als “overwerkt” geframed, als het afschuiven van problemen en het ongefundeerd beschuldigen van anderen. Waardering zou wel degelijk gegeven zijn, al dan niet impliciet. Kritiek zou genegeerd zijn, andere actoren zouden gepasseerd worden, en open samenwerking afgewezen. Er zou geen ruimte hebben bestaan voor een open dialoog en de daar uit voortvloeiende frustraties zouden veel van het conflict kunnen verklaren. Vanzelfsprekend zijn dit het soort niet-constructieve reacties waar we indien mogelijk van af moeten zien. Het lag voor de hand dat de discussie hierna tot een wel-niet debat vervormde en wederom de slechtste kant van de partij liet zien, zoals dit al zo vaak eerder is gebeurd. Dit soort natrappen wint de persoon in kwestie niet terug, stelt alle betrokkenen in een kwaad daglicht en maakt van een mug een olifant die vervolgens weer uitgebreid uitgemeten wordt door betrokkenen.
Hoe moet het wel gaan?
Los van het vraagstuk in hoeverre er daadwerkelijk een onoverbrugbare afstand tussen het Bestuur en de achterban bestaat, wat was een beter antwoord geweest? Het zou goed zijn als betrokkenen leerden om medium en boodschap te kunnen scheiden. Op het moment dat iemand besluit de Piratenpartij te verlaten is dit een tragisch feit, vaak beladen met een wijd spectrum aan emoties. Dat wil echter niet zeggen dat we ons daar aan over kunnen geven, en dit ten koste kunnen laten gaan van professionaliteit en het algemeen belang. Vanzelfsprekend is er daarom ruimte voor een positieve steun- of dankbetuiging. Mensen hebben hard gewerkt, mensen verdienen de lof die hen toekomt. Het inhoudelijk debat, het uitmeten van de daadwerkelijke kritiek en het doorzagen van lastige knopen is daarbij echter minder gewenst. Het geeft een slecht beeld, verleidt tot negatieve reacties en zet de gemoederen op scherp op een moment dat de focus zou moeten liggen op de vraag hoe we het ontstane gat moeten gaan opvullen.