Inhoud

Statuten Piratenpartij

De Piratenpartij wil een platte organisatie zijn waar iedereen een bijdrage kan leveren. Het Huishoudelijk Reglement (HR) krijgt daarin de hoofdrol.

De Piratenpartij streeft naar een vrije informatiesamenleving. Geïnspireerd door de Verklaring van Uppsala en gebaseerd op het European Pirate Manifesto.

Hieronder volgen de statuten zoals deze worden voorgelegd aan de Algemene Leden Vergadering (ALV) per 29 september 2024. Deze statuten kunnen nog op taalkundige en juridische gronden wijzigen. Dit laatste betreft aanpassingen in het kader van de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersoon (WBTR).

Artikel 1: Naam en zetel

  1. De vereniging draagt de naam 'Piratenpartij', hierna aan te duiden als partij.
  2. De naam kan worden verlengd als 'Piratenpartij Nederland', of verkort tot 'Piraten', 'PP' en 'PPNL'.
  3. Leden en organen van de partij hebben niet het recht onder of met gebruikmaking van de naam van de vereniging een Nederlandse rechtspersoon op te richten, behoudens goedkeuring van het partijbestuur.
  4. De naam van de partij mag uitsluitend door of namens de organen van de partij gebruikt worden.
  5. De partij heeft haar zetel in 's-Gravenhage.
  6. Het bestuur mag de zetel overal in Nederland vestigen.

Artikel 2: Duur

  1. De partij is opgericht voor onbepaalde tijd.
  2. Het verenigingsjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
  3. Het kalenderjaar is tevens boekjaar.

Artikel 3: Doel

  1. De partij heeft ten doel politiek te bedrijven in de ruimste zin van het woord.
  2. De Piratenpartij Nederland verenigt Piraten zonder onderscheid van nationaliteit, status, afkomst, etniciteit, geslacht, seksuele geaardheid en geloofsovertuiging, die willen bijdragen tot de ontwikkeling en uitbreiding van een democratische rechtsstaat en een moderne vrije samenleving met ontplooiingskansen voor iedereen:
    1. baseert zich op het European Pirate Manifesto;
    2. verricht handelingen die daarmee verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn.

Artikel 4: Middelen

De partij streeft dit doel na door alle geëigende en wettige middelen in te zetten, waaronder in het bijzonder, maar niet uitsluitend:

  1. het ontwikkelen en verdiepen van de uitgangspunten van de partij en het vergroten van haar invloed op onder meer de internationale, Europese, landelijke, provinciale en gemeentelijke politiek;
  2. het bevorderen van verkiezing van partijleden in de vertegenwoordigende lichamen;
  3. het voeren van politieke actie;
  4. het bevorderen van debat binnen de partij;
  5. het geven van bekendheid aan haar politieke doelstellingen via al dan niet digitale media;
  6. het onderhouden van banden met gelijkgestemde nationale en internationale politieke partijen en organisaties;
  7. Het vertegenwoordigen van de belangen van haar leden en het behartigen van de belangen van Nederlandse burgers bij overheden en instellingen waar dit gewenst of vereist zal blijken.

Artikel 5: Lidmaatschap

  1. Leden van de partij kunnen zijn natuurlijke personen die ingezetene zijn van Nederland of Nederlander verblijvende buiten Nederland en redelijkerwijze geacht kunnen worden in te stemmen met de uitgangspunten van de partij.
  2. Lidmaatschap wordt aangevraagd bij het partijbestuur. Het partijbestuur besluit tot toelating van leden. Bij niet-toelating tot lid kan de betreffende persoon beroep instellen bij de beroepscommissie.
  3. Het partijbestuur houdt een register bij waarin de namen van leden en bij huishoudelijk reglement bepaalde gegevens zijn opgenomen.
  4. Om het lidmaatschap te kunnen verkrijgen moet een persoon de leeftijd van zestien jaar hebben bereikt.
  5. Geen lid van de partij kan worden degene waarvan naar de mening van het partijbestuur te verwachten is dat hij de partij schade berokkent.
  6. Leden die zitting hebben in een vertegenwoordigend lichaam of lid zijn van het partijbestuur of de Raad van Toezicht kunnen geen lid zijn van een andere Nederlandse politieke groepering of politieke partij. Het partijbestuur kan hiervoor dispensatie verlenen.
  7. Het lidmaatschap van de partij eindigt op in het huishoudelijk reglement geregelde wijze:
    1. door opzegging van het lid. Opzegging ontslaat het lid niet van het voldoen van zijn contributie voor het lopende kalenderjaar.
    2. door overlijden.
    3. door opzegging door het partijbestuur omdat het lid heeft opgehouden te voldoen aan de vereisten voor het lidmaatschap in de wet, de statuten en het huishoudelijk reglement gesteld, of wanneer het lid zijn verplichtingen tegenover de partij niet nakomt en wanneer redelijkerwijze van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren.
    4. van rechtswege omdat het lid heeft opgehouden te voldoen aan de vereisten voor het lidmaatschap in de wet, de statuten en het huishoudelijk reglement gesteld.
    5. door royement, met inachtneming van de bepalingen van deze statuten en van het huishoudelijk reglement. Royement kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de partij handelt of de partij op onredelijke wijze benadeelt. Met inachtneming van de bepalingen van het huishoudelijk reglement kan royement geschieden door het partijbestuur. De geroyeerde heeft recht van beroep bij de beroepscommissie.

Artikel 6: Contributies en verplichtingen

  1. De leden zijn verplicht contributies te betalen overeenkomstig de bepalingen van het Huishoudelijk Reglement.
  2. Ieder lid is verplicht:
    1. De statuten en reglementen van de partij, alsmede de besluiten van de organen van de partij na te leven.
    2. De belangen van de partij niet te schaden.

Artikel 7: Algemene ledenvergadering

  1. De Algemene Leden Vergadering (ALV) is het hoogste gezag binnen de partij, hierna aan te duiden als het partijcongres.
  2. Het partijcongres wordt elk kalenderjaar tenminste één maal bijeen geroepen.
  3. Wanneer het partijbestuur of een meerderheid van de Raad van Toezicht daartoe besluit, of wanneer vijf procent van de leden zich daarvoor uitspreekt, wordt een spoed partijcongres uitgeroepen.
  4. Het partijcongres benoemt:
    1. de leden van het bestuur;
    2. de leden van de Raad van Toezicht;
    3. de leden van het presidium;
    4. de leden van de beroepscommisie.
  5. Het partijcongres stelt de kieslijsten voor verkiezingen vast.
  6. Het partijcongres kan commissies instellen die onder verantwoording van het partijcongres werken. Bij huishoudelijk reglement worden nadere regels aangaande commissies vastgesteld.
  7. Bij huishoudelijk reglement kunnen nadere regels aangaande de vergaderingen van en de besluitvorming door het partijcongres worden gegeven.

Artikel 8: Partijbestuur

  1. Het partijbestuur bestaat uit minimaal drie en maximaal negen leden. Het partijbestuur kent ten minste een:
    1. voorzitter: de voorzitter heeft de algemene eindverantwoordelijkheid voor de coördinatie van de uitvoering van de bestuurstaak. Tevens is het de taak van de voorzitter partijbestuursvergaderingen voor te zitten.
    2. Secretaris: de secretaris heeft de algemene eindverantwoordelijkheid voor de administratie van de correspondentie door de partij. Tevens notuleert de secretaris de vergaderingen van het partijbestuur en beheert hij het secretariaat.
    3. Penningmeester: de penningmeester heeft de algemene eindverantwoordelijkheid voor het aan het partijcongres voorstellen van het financiële beleid van de partij en de naleving daarvan.
  2. Leden van het partijbestuur worden in functie benoemd voor een periode van een jaar. Ze kunnen zich herverkiesbaar stellen.
  3. Het partijbestuur vertegenwoordigt de partij. De vertegenwoordiging komt bovendien toe aan twee gezamenlijk handelende leden van het bestuur.
  4. Het partijbestuur kan besluiten tot verlening van volmacht aan derden om de partij binnen de grenzen van de volmacht te vertegenwoordigen.
  5. Geldige besluiten kunnen slechts genomen worden indien een absolute meerderheid van de bestuurders voor een besluit is.
  6. Het bestuur kan ook op andere wijze dan in een vergadering besluiten nemen, mits alle bestuurders in de gelegenheid worden gesteld hun stem uit te brengen en geen van hen zich tegen de gekozen wijze van besluitvorming verzet. Een besluit is alsdan genomen, indien de absolute meerderheid van het aantal bestuurders zich voor het voorstel heeft verklaard. Van elk buiten de vergadering genomen besluit wordt mededeling gedaan in de eerstvolgende vergadering, welke mededeling in de notulen van die vergadering wordt vermeld. De bescheiden worden door de secretaris bij het notulenregister bewaard.
  7. Een bestuurder met een tegenstrijdig belang mag geen deel nemen aan de beraadslaging en de besluitvorming over het betreffende onderwerp. Wanneer bij alle bestuursleden een tegenstrijdig belang aanwezig is, wordt het besluit genomen door de Raad van Toezicht.
  8. Het bestuurslidmaatschap eindigt door het eindigen van het lidmaatschap van de partij of het schriftelijk bedanken door de bestuurder. Een aftredend bestuurslid meldt dit schriftelijk aan de overige bestuursleden en de leden van de Raad van Toezicht.
  9. Indien het aantal bestuurders beneden de drie is gedaald, blijft het bestuur bevoegd. Het aantal bestuursleden moet op snelst mogelijke termijn aangevuld worden tot tenminste drie.
  10. Het partijbestuur is belast met het bestuur en de algemene leiding van de partij en het uitvoeren van alle taken en bevoegdheden die aan het partijbestuur zijn toegewezen. Zij voert de dagelijkse leiding van de partij.
  11. Het bestuur is bevoegd tot het verrichten van rechtshandelingen, daaronder met name ook begrepen het aangaan van overeenkomsten tot verkrijgen, vervreemding en/of bezwaring van registergoederen.
  12. Het partijbestuur bevordert de deelname van de leden aan het politieke debat en de besluitvorming. Het partijbestuur werkt, indien nodig, plannen uit tot wijziging en verbetering van de organisatie van de partij en de verdeling van de werkzaamheden binnen de partijorganisatie. Het onderhoudt contacten met aan de partij gelieerde neveninstellingen. Het stelt zich op de hoogte van de besteding van door de partij verstrekte subsidies.
  13. Het partijbestuur doet aan het partijcongres een voorstel voor de jaarlijkse begroting van inkomsten en uitgaven van de partij.
  14. Het partijbestuur kan commissies instellen die onder verantwoording van het partijbestuur werken. Bij huishoudelijk reglement worden nadere regels aangaande commissies vastgesteld.
  15. Bij huishoudelijk reglement kunnen nadere regels aangaande de vergaderingen van en de besluitvorming door het partijbestuur worden gegeven.

Artikel 9: Raad van Toezicht

  1. De partij kent een Raad van Toezicht (RvT), ook te duiden als ledenraad.
  2. De Raad van Toezicht bestaat uit tenminste drie en ten hoogste negen personen.
  3. De benoeming van een lid van de Raad van Toezicht is voor de periode van drie jaar.
  4. De leden van de Raad van Toezicht handelen zonder last of ruggespraak.
  5. De Raad van Toezicht beslist bij absolute meerderheid van stemmen. Voor een besluit moet ten minste meer dan de helft van de leden voor stemmen.
  6. Indien er geen besluitvorming mogelijk is wegens afwezigheid van een of meer leden dan komt het agendapunt terug op de volgende vergadering waarbij een besluit daarover met gewone meerderheid genomen kan worden.
  7. Indien het aantal leden van de Raad van Toezicht beneden de drie is gedaald, moet op snelst mogelijke termijn aangevuld worden tot tenminste drie.
  8. Het partijbestuur of een derde van de leden van de Raad van Toezicht, of twee procent van de leden van de partij kunnen de Raad van Toezicht bijeenroepen.
  9. De taak van de Raad van Toezicht is toezicht houden op de organisatie. Hiertoe hebben zij recht op alle informatie die nodig is voor het uitvoeren van zijn taak.
  10. De Raad van Toezicht mag gevraagd en ongevraagd advies geven aan het bestuur en de daaronder vallende werkgroepen en commissies, en andere organen.
  11. Vergaderingen van de Raad van Toezicht:
    1. De Raad van Toezicht vergadert minimaal vier maal per jaar.
    2. Vergaderingen van de Raad van Toezicht zijn openbaar tenzij ze over een bepaald agendapunt met twee derde meerderheid anders besluit.
    3. Nadere regels voor de vergadering van de Raad van Toezicht worden vastgesteld in het huishoudelijk reglement.
  12. In het huishoudelijk reglement wordt de procedure voor de verkiezing van de Raad van Toezicht geregeld.
  13. De Raad van Toezicht kan commissies instellen die onder verantwoording van de Raad van Toezicht werken. Bij huishoudelijk reglement worden nadere regels aangaande commissies vastgesteld.
  14. Bij huishoudelijk reglement kunnen nadere regels aangaande de vergaderingen van en de besluitvorming door de Raad van Toezicht worden gegeven.

Artikel 10: Presidium

  1. Het presidium zit het partijcongres voor.
  2. Het presidium bepaalt de plaats en locatie van het partijcongres en roept deze uit.
  3. Wanneer het presidium haar statutaire taken of de taken aan haar in het huishoudelijk reglement toebedeeld verwaarloost, kan het bestuur of de Raad van Toezicht deze taak tijdelijk overnemen.
  4. Het partijcongres benoemt het presidium dat bestaat uit drie tot negen leden die geen lid zijn van het partijbestuur of de Raad van Toezicht.
  5. Leden van het presidium worden steeds voor een kalenderjaar gekozen en zijn herkiesbaar.
  6. De werkzaamheden van het presidium worden bij huishoudelijk reglement geregeld.

Artikel 11: Beroepscommissie

  1. De partij kent een beroepscommissie.
  2. De beroepscommissie bestaat uit drie leden en drie vervangende leden. Zij worden gekozen door het partijcongres voor een periode van twee jaar. Herverkiezing is mogelijk.
  3. Indien het aantal leden van de beroepscommissie beneden de drie is gedaald, neemt het partijcongres de taken waar.
  4. De beroepscommissie doet bindende uitspraken in beroep in geval van het niet toelaten van een persoon als lid van de partij zoals bedoeld in artikel 5 lid 2 en royement als bedoeld in artikel 5 lid 7 sub e van de statuten en in die gevallen, waarvan de beslissing in beroep door het Huishoudelijk Reglement aan haar is opgedragen.

Artikel 12: Afdelingen

  1. De partij kent afdelingen.
  2. Een afdeling bestaat uit leden die in het gebied van de afdeling wonen of die door een schriftelijk besluit van het partijbestuur bij die afdeling zijn ingedeeld.
  3. De oprichting van een afdeling behoeft toestemming van het partijbestuur.
  4. Een afdelingsbestuur bestaat uit ten minste drie leden, waaronder een voorzitter, een secretaris en een penningmeester, allen in functie te kiezen door de leden van de afdeling.
  5. Voor zover in de statuten of het huishoudelijk reglement niet uitdrukkelijk anders is bepaald, is het afdelingsbestuur verantwoordelijk voor de taken van de afdeling.
  6. De interne organisatie en de taken van een afdeling worden nader geregeld in het huishoudelijk reglement.
  7. Afdelingen kunnen deel zijn van een grotere afdeling of bestaan uit verschillende kleinere afdelingen.
  8. Bij huishoudelijk reglement kunnen nadere regels aangaande afdelingen worden opgenomen.

Artikel 13: Bemiddeling en toezicht

  1. Indien het bestuur van de partij handelt of dreigt te handelen in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de partij, dan wel de partij op onredelijke wijze benadeelt, is de Raad van Toezicht bevoegd voor zover nodig besluiten van dit partijorgaan buiten werking te stellen, aanwijzingen te geven en beperkingen aan te brengen in de uitoefening van rechten en functies. Het Huishoudelijk Reglement geeft nadere regels omtrent de uitoefening van deze bevoegdheid.
  2. Indien een orgaan anders dan de Raad van Toezicht, of indien een lid van de partij handelt of dreigt te handelen in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de partij, dan wel de partij op onredelijke wijze benadeelt, is het partijbestuur bevoegd voor zover nodig besluiten van partijorganen buiten werking te stellen, aanwijzingen te geven en beperkingen aan te brengen in de uitoefening van rechten en functies. Het Huishoudelijk Reglement geeft nadere regels omtrent de uitoefening van deze bevoegdheid.

Artikel 14: Politieke vertegenwoordiging

  1. Politieke vertegenwoorders zijn lid van de partij.
  2. Elke politieke vertegenwoorder onderschrijft het programma van de Piratenpartij.
  3. Bij huishoudelijk reglement worden nadere regels aangaande politieke vertegenwoorders vastgesteld.

Artikel 15: Donateurschap

  1. Donateur is een natuurlijke of rechtspersoon die door het partijbestuur als zodanig is toegelaten en die zich jegens de partij verplicht jaarlijks een door het partijbestuur vastgestelde minimumdonatie te betalen.
  2. Aan het donateurschap kunnen geen rechten worden ontleend.
  3. Het donateurschap kan te allen tijde door het partijbestuur of door de donateur door schriftelijke opzegging worden beëindigd, met dien verstande dat bij opzegging door de donateur de jaarlijkse bijdrage voor het lopende boekjaar voor het geheel verschuldigd blijft.

Artikel 16: Geldmiddelen

  1. De geldmiddelen van de partij bestaan uit:
    1. contributies van leden;
    2. donaties;
    3. schenkingen;
    4. erfstellingen en legaten;
    5. andere inkomsten.
  2. De contributies komen in de kas van de partij.
  3. Nadere regels omtrent beheer en gebruik van geldelijke fondsen worden gesteld in het huishoudelijk reglement.
  4. Het dagelijks bestuur is bevoegd met redenen omkleed gehele of gedeeltelijke vrijstelling dan wel uitstel van betaling van contributie te verlenen.
  5. Het toezicht en de controle op de boekhouding en de administratie worden uitgeoefend door een kascommissie.
  6. Het partijcongres benoemt jaarlijks uit de leden een kascommissie bestaande uit twee leden en twee vervangende leden, die geen deel mogen uitmaken van het partijbestuur of de Raad van Toezicht. De commissie onderzoekt de rekening en verantwoording van het partijbestuur en brengt het partijcongres verslag uit van haar bevindingen.
  7. Vereist het onderzoek van de rekening en verantwoording bijzondere boekhoudkundige kennis, dan kan de kascommissie zich door een deskundige doen bijstaan. Het partijbestuur is verplicht aan de kascommissie alle door haar gewenste inlichtingen te verschaffen, haar desgewenst de kas en de waarden te tonen en inzage van de boeken en bescheiden van de partij te geven.
  8. De last van de kascommissie kan te allen tijde door het partijcongres worden herroepen, doch slechts door de benoeming van een andere kascommissie.
  9. Het partijbestuur is verplicht de in lid 5 bedoelde boekhouding en administratie gedurende de hiervoor wettelijk geldende minimum periode, doch tenminste vijf jaren, te bewaren.

Artikel 17: Huishoudelijk reglement

  1. Vaststelling en wijziging van het Huishoudelijk Reglement kan alleen geschieden op voordracht van het partijbestuur door het partijcongres bij absolute meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen.
  2. Het Huishoudelijk Reglement mag niet in strijd zijn met de wet, ook waar die geen dwingend recht bevat, noch met de statuten.

Artikel 18: Statutenwijzigingen

  1. Wijziging van de statuten kan alleen geschieden op voordracht van het bestuur door het partijcongres indien bij de oproep tot dit partijcongres werd medegedeeld dat aldaar wijziging van de statuten zal worden voorgesteld. De oproep tot dit partijcongres moet tenminste dertig dagen voorafgaand aan de vergadering van het partijcongres schriftelijk aan alle leden bekend worden gemaakt.
  2. Een besluit tot statutenwijziging behoeft ten minste een twee/derden absolute meerderheid van het partijcongres.
  3. De statuten treden in werking zodra deze zijn neergelegd in een notariële akte. Een wijziging van de statuten treedt niet in werking voordat deze is neergelegd in een notariële akte. Tot het doen verlijden van deze notariële akte is ieder lid van het Dagelijks Bestuur bevoegd.

Artikel 19: Ontbinding en vereffening

  1. Ontbinding van de partij kan alleen geschieden op voordracht van het bestuur door het partijcongres indien bij de oproep tot dit partijcongres werd medegedeeld dat aldaar ontbinding van de partij zal worden voorgesteld. De oproep tot dit partijcongres moet tenminste 30 dagen voorafgaand aan de vergadering van het partijcongres schriftelijk aan alle leden bekend worden gemaakt.
  2. Een besluit tot statutenwijziging behoeft ten minste een twee/derden absolute meerderheid van het partijcongres. Indien de leden allemaal voor stemmen maar er voor ontbinding onvoldoende leden aanwezig zijn, is ontbinden mogelijk in een tweede partijcongres tenminste 30 dagen later, indien een twee/derden meerderheid van de dan aanwezige leden voor ontbinding stemt.
  3. De vereffening geschiedt door het partijbestuur, tenzij bij het besluit tot ontbinding andere vereffenaars worden aangewezen. Aan het batig saldo na vereffening wordt een bestemming gegeven als te bepalen door het partijbestuur. De bestemming zal in overeenstemming moeten zijn met de doelstellingen van de partij.

Artikel 20: Slotbepaling

  1. Het partijbestuur is bevoegd in elk onvoorzien, spoedeisend geval in naam van de partij te beslissen, onverminderd haar verantwoordelijkheid tegenover het partijcongres.