Persberichten Piratenpartij juli 2011
Tien mythes over patenten - (09-07-2011)
Als sinds het gildetijdperk houden beperkingen op wie er bepaalde zaken mogen produceren vooruitgang tegen. Zelfs in het huidige tijdperk van vrij ondernemerschap, dat in de tweede helft van de 19e eeuw ontstond, zijn er nog monopolies op gebruik van kennis die innovatie remmen, patenten. Veel mensen hebben incorrecte vooroordelen over patenten, zoals ze dat ook hadden over de noodzakelijkheid van copyright, voor dat ze zelf in contact kwamen met het delen van bestanden via peer-to-peer (p2p). Aangezien de meeste mensen geen persoonlijke ervaring hebben met het concept ‘patent’ is dit artikel bedoeld om de meest voorkomende mythes en misvattingen aan te pakken.
Mythe 0: De meeste bedrijven houden zich aan de patentwetgeving.
Feit: Geen bedrijf heeft iemand in dienst die weet wat er allemaal gepatenteerd is. Meestal kom je er pas achter als er een rechtszaak over wordt aangespannen dat je een patent hebt gebroken. Een uitzondering hierop zijn de farmaceutische patenten die opzoekbaar zijn op chemische naamgeving.
Mythe 1: Niemand zou iets uitvinden als ze geen patent zouden kunnen krijgen.
Feit: Er zijn veel redenen waarom mensen dingen uitvinden. Sommigen doen het simpelweg omdat ze het kunnen, zij hebben ongeveer dezelfde drijfveer als artiesten. Maar als je focust op commerciële innovativiteit komt naar voren dat mensen uitvindingen doen omdat ze er geld mee kunnen verdienen. Patenten zijn geen doel op zich.
Net als in praktisch alle andere industrieën wordt geld verdiend door producten en diensten te verkopen of door innovatie te integreren. Een patent op iets hebben zorgt niet vanzelfsprekend voor verkoop en wordt over het algemeen pas lang nadat het betreffende product verouderd is en geen opbrengsten meer genereert toegekend.
Als bedrijven niet zouden innoveren, dan zouden ze het vermogen verliezen om geld te verdienen door producten te verkopen en dit is relevanter dan de mogelijkheid hebben om ergens een patent op te krijgen.
Mythe 2: Patenten leiden tot innovatie.
Feit: In tegenstelling tot wat veel mensen denken stimuleren patenten de innovatie niet maar hebben ze zelfs een repressieve werking op innovativiteit. Dit komt doordat een patent inherent de hele wereld, behalve de houder van het patent, verbiedt om iets dat gepatenteerd is te bouwen of verbeteren. Als, zoals beargumenteerd, patenten leiden tot innovatie dan zou er een zichtbaar effect moeten zijn op innovatie dat groter is dan het effect dat ontstaat door de repressieve werking van patenten. Dit effect is tot op heden niet zichtbaar.
Het tegenovergestelde effect is echter wel zichtbaar, patenten worden gebruikt door gevestigde industrieën gebruikt om concurrentie aan te pakken. In plaats van door middel van producten en diensten te concurreren met andere bedrijven is het voor de gevestigde bedrijven rendabeler om door middel van duurdere advocaten te concurreren. Dit komt innovaties noch een concurrerende markt ten goede.
Mythe 3: Niemand zou investeren in beginnende bedrijven die geen patent hebben.
Feit: De doorgewinterde investeerder haat patenten en het hele patentsysteem. Patenten worden zelfs gezien als een kankergezwel dat in het huidige economische systeem zit.
Zodra een jong bedrijf geld heeft wordt het om puur speculatieve redenen aangeklaagd voor inbreuk op patentrechten die door een ander gehouden worden. Er wordt zelfs geschat dat deze speculatieve patentzaken ongeveer 10 procent van het investeringskapitaal verwoesten.
Mythe 4: Patenten zijn goed en handig als maatstaf van innovatie.
Feit: Deze mythe is dezelfde als de parabel van de ingegooide ruit. Het idee dat je innovatie kan meten aan het aantal innovatieve stappen dat is tegengehouden met gerechtelijke procedures (Redactie: meten aan het aantal gebieden die verboden zijn om onderzoek of ontwikkeling in te doen) tijdens de geldigheidsduur van een patent, wat meestal 20 jaar is, is het niet alleen disfunctioneel, een hele lijst aan psychologische stoornissen kunnen aan de hand van dat waanbeeld gediagnosticeerd worden.
Het feit dat je een meetbaar getal ergens uit kan halen betekent niet dat het ook bruikbaar is als maatstaf voor het geen je probeert te meten. Vooral niet als het cijfer een kwantitatieve meting is van het verbod op innovatie, terwijl je het juist voor het omgekeerde, potentiële innovatie probeert te gebruiken.
Mythe 5: Het patenten stelsel is pas recent ontspoord door de opkomst van patenttrollen. Patenten kunnen terug in werking worden gesteld als het trol probleem opgelost is.
Feit: Patenten hebben altijd al gezorgd voor een rem op innovatie. Het tempo waarin nieuwe ideeën bedacht worden gaat de laatste tijd steeds omhoog. Daardoor wordt het probleem van de trollen steeds duidelijker zichtbaar, maar het is zeker niet nieuw. De industriële revolutie heeft 30 jaar vertraging opgelopen door het patent van Watt op diens stoommachine (mensen die het probeerde te verbeteren kwamen in de gevangenis). De vliegtuigindustrie is 25 jaar vertraagd door patentenoorlog. Radio is tot twee keer toe 10 jaar vertraagd, eerst bij het ontstaan rond 1920, en later bij de overgang naar FM radio.
Mythe 6: Patenten beschermen de kleine arme uitvinder tegen uitbuiting van meedogenloze grote bedrijven.
Feit: Een patent heeft slechts waarde als je kan betalen voor de rechtszaken om het te beschermen. Een klein bedrijf of uitvinder, kan vaak de 50.000 euro voor de aanvraag en voorbereidingskosten (Europees gemiddelde) die bij een patent komen kijken niet ophoesten. En dan heb je nog niet eens het patent zelf in handen, je hebt dan alleen maar een aanvraag ingediend. Als je al een patent in handen hebt, moet je het in rechtszaken tegen grote bedrijven verdedigen. De kosten van zo’n rechtszaak lopen al snel in de miljoenen. Kleine bedrijven kunnen dat gewoon niet betalen. Een patent biedt alleen bescherming voor grote bedrijven tegen kleine ondernemers.
Het midden en klein bedrijf schuwt steeds meer weg van patenten. Politici vergissen zich hier vaak in en zien dit symptoom aan voor het probleem, in plaats van te overwegen dat die ondernemers misschien wel dingen zien en begrijpen die de politici over het hoofd zien.
Mythe 7: Patenten maken innovatie publiek toegankelijk, het alternatief is dat innovatie bedrijfsgeheim blijft.
Feit: Beide beweringen zijn fout. Ten eerste, tegenwoordig zit de essentiële kennis in het productieproces en maar zelden in het patenteerbare eindproduct. Ten tweede, heb je ooit een patent gelezen? De taal is zo complex, dat het bijna onbegrijpbaar, zelfs voor een ingenieur met expertise in het desbetreffende vakgebied. Dit heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat er wel 10 overlappende patenten zijn op zoiets gewoons als een netwerkplugje. Ten derde, bedrijfsgeheimen zijn niet slecht. Ze zorgen voor gezonde concurrentie op de markt.
Mythe 8: Patenten zijn goed voor de economie, kijk maar naar hoeveel licenties er genomen worden.
Feit: In het minst erge geval is het patentsysteem een forse aanslag op middelen van alle bedrijven, omdat het een juridische wapenwedloop veroorzaakt. Je hebt een patentportfolio nodig om te voorkomen dat anderen rechtszaken aanspannen: je moet de mogelijkheid hebben om een rechtszaak aan te spannen tegen de aanvaller om te vermijden zelf te worden aangeklaagd. Veel bedrijven hebben een vast beleid waarin staat dat ze nooit patenten zullen gebruiken om als eerste aan te vallen. Het hele systeem is een moeras geworden dat middelen, geld en mankracht, weg zuigt van onderzoek en ontwikkeling. Of een ondernemen kiest om voor een patent te betalen heeft maar weinig te maken met het nut van het patent. Het is vaker een cynische afweging wat er goedkoper is: de kosten van een licentie of die van een rechtszaak. De keuze voor de rechtszaal is het zeldzaam onder mensen met gevoel voor zaken. Zo is het systeem omgeslagen in een systeem van wettige afpersingen om rechtszaken te voorkomen. Aan de andere kant ziet de politiek dat licenties worden betaald en denkt dat het patentsysteem goed functioneert, terwijl dit juist een resultaat is van de afpersing van de kleine ondernemers waarop onze economie drijft.
De enige beroepsgroep die consequent winst behaald van het patentsysteem zijn de advocaten. Behalve voor een industrietak, is het patentsysteem een netto verlies voor alle industrieën.
Die ene uitzondering is de tak van de farmaceutische industrie, die het door patenten gecreëerde monopolie laten uitbetalen door de de belastingbetaler. (in Europa komt gemiddeld 83% van de farmaceutische inkomsten via belasting geld).
Mythe 9: Het patentsysteem kan niet afgeschaft worden zonder door iets anders vervangen te worden dat innovatie aanmoedigt.
Feit: Patenten schaden de economie en innovatie in de breedste zin van het woord. Het is heel goed mogelijk om een sterke rem op innovatie te verwijderen zonder dat het nodig is om een andere rem in te voeren. Als iemand jou consequent met een hamer op je hoofd slaat, heb jij het recht die persoon te vragen te stoppen, zonder hem een ander gebruiksvoorwerp ter beschikking te hoeven stellen.
Mythe 10: Alle praktische punten daargelaten, patenten zijn moreel gerechtvaardigd. Je hebt het recht om te bezitten wat je hebt gecreëerd.
Feit: Het is moreel gerechtvaardigd dat je jouw eigen bezittingen mag aanpassen en combineren tot nieuwe bezittingen, dit door ideeën die je zelf hebt verzonnen. Patenten stellen iemand anders in staat om juist dit te verbieden, slechts omdat ze het idee zelf eerder bedacht hadden en wat formulieren hebben ingevuld. Hierbij maakt het niet uit of je ook maar gehoord hebt van dat eerdere patent. Patenten zijn een strenge beperking van concurrentierechten en eigendomsrechten. Als je recht hebt om echt te bezitten wat je hebt gemaakt hebt, dan moeten alle patenten het raam uit.