Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


archief:wetgeving:wet_naburige_rechten

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

archief:wetgeving:wet_naburige_rechten [2017/09/11 22:39] – ↷ Pagina verplaatst van wetgeving:wet_naburige_rechten naar archief:wetgeving:wet_naburige_rechten KapiteinGarchief:wetgeving:wet_naburige_rechten [2017/09/11 22:39] (huidige) – ↷ Links aangepast vanwege een verplaatsing KapiteinG
Regel 40: Regel 40:
   - Instellingen van onderwijs en instellingen van onderzoek en de aan die instellingen verbonden bibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek zijn vrijgesteld van de betaling van een vergoeding voor uitlenen als bedoeld in het derde lid.   - Instellingen van onderwijs en instellingen van onderzoek en de aan die instellingen verbonden bibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek zijn vrijgesteld van de betaling van een vergoeding voor uitlenen als bedoeld in het derde lid.
   - Bibliotheken, bekostigd door de Stichting fonds voor het bibliotheekwerk voor blinden en slechtzienden, zijn voor het uitlenen ten behoeve van de bij deze bibliotheken ingeschreven blinden en slechtzienden vrijgesteld van betaling van de in het derde lid bedoelde vergoeding.   - Bibliotheken, bekostigd door de Stichting fonds voor het bibliotheekwerk voor blinden en slechtzienden, zijn voor het uitlenen ten behoeve van de bij deze bibliotheken ingeschreven blinden en slechtzienden vrijgesteld van betaling van de in het derde lid bedoelde vergoeding.
-  - De in het derde lid bedoelde vergoeding is niet verschuldigd indien de betalingsplichtige kan aantonen dat de houder van het uitsluitend recht afstand heeft gedaan van het recht op een billijke vergoeding. De houder van het uitsluitend recht dient de afstand schriftelijk mee te delen aan de in de artikelen [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_15a|15a]] en [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_15b|15b]] bedoelde rechtspersonen.+  - De in het derde lid bedoelde vergoeding is niet verschuldigd indien de betalingsplichtige kan aantonen dat de houder van het uitsluitend recht afstand heeft gedaan van het recht op een billijke vergoeding. De houder van het uitsluitend recht dient de afstand schriftelijk mee te delen aan de in de artikelen [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_15a|15a]] en [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_15b|15b]] bedoelde rechtspersonen.
   - Ten aanzien van het in het eerste lid, onder d, bepaalde wordt onder openbaar maken mede verstaan de uitvoering die plaatsvindt in besloten kring, tenzij deze zich beperkt tot de familie-, vrienden- of daaraan gelijk te stellen kring en voor het bijwonen daarvan geen betaling, in welke vorm ook, geschiedt.   - Ten aanzien van het in het eerste lid, onder d, bepaalde wordt onder openbaar maken mede verstaan de uitvoering die plaatsvindt in besloten kring, tenzij deze zich beperkt tot de familie-, vrienden- of daaraan gelijk te stellen kring en voor het bijwonen daarvan geen betaling, in welke vorm ook, geschiedt.
   - Onder het openbaar maken van een uitvoering wordt niet begrepen de uitvoering welke uitsluitend gebruikt wordt voor het onderwijs dat vanwege de overheid of vanwege een rechtspersoon zonder winstoogmerk wordt gegeven, voorzover deze uitvoering deel uitmaakt van het schoolwerkplan, leerplan of instellingswerkplan of dient tot een wetenschappelijk doel.   - Onder het openbaar maken van een uitvoering wordt niet begrepen de uitvoering welke uitsluitend gebruikt wordt voor het onderwijs dat vanwege de overheid of vanwege een rechtspersoon zonder winstoogmerk wordt gegeven, voorzover deze uitvoering deel uitmaakt van het schoolwerkplan, leerplan of instellingswerkplan of dient tot een wetenschappelijk doel.
Regel 46: Regel 46:
  
 ==== Artikel 2a ==== ==== Artikel 2a ====
-  - Indien een uitvoerende kunstenaar het verhuurrecht, bedoeld in artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], eerste lid, onder c , met betrekking tot een op een fonogram opgenomen uitvoering heeft overgedragen aan de producent daarvan, is de producent de uitvoerende kunstenaar een billijke vergoeding verschuldigd voor de verhuur.+  - Indien een uitvoerende kunstenaar het verhuurrecht, bedoeld in artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], eerste lid, onder c , met betrekking tot een op een fonogram opgenomen uitvoering heeft overgedragen aan de producent daarvan, is de producent de uitvoerende kunstenaar een billijke vergoeding verschuldigd voor de verhuur.
   - Van het in het eerste lid bedoelde recht op een billijke vergoeding kan geen afstand worden gedaan.   - Van het in het eerste lid bedoelde recht op een billijke vergoeding kan geen afstand worden gedaan.
  
 ===== Artikel 3 ===== ===== Artikel 3 =====
-De werkgever is bevoegd de rechten van de uitvoerende kunstenaar, bedoeld in artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], te exploiteren, voor zover dit tussen partijen is overeengekomen dan wel voortvloeit uit de aard van de tussen hen gesloten arbeidsovereenkomst, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid. Tenzij anders is overeengekomen of uit de aard van de overeenkomst, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid anders voortvloeit, is de werkgever aan de uitvoerende kunstenaar of zijn rechtverkrijgende een billijke vergoeding verschuldigd voor iedere vorm van exploitatie van diens rechten. De werkgever eerbiedigt de in artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_5|5]] bedoelde rechten van de uitvoerende kunstenaar.+De werkgever is bevoegd de rechten van de uitvoerende kunstenaar, bedoeld in artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], te exploiteren, voor zover dit tussen partijen is overeengekomen dan wel voortvloeit uit de aard van de tussen hen gesloten arbeidsovereenkomst, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid. Tenzij anders is overeengekomen of uit de aard van de overeenkomst, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid anders voortvloeit, is de werkgever aan de uitvoerende kunstenaar of zijn rechtverkrijgende een billijke vergoeding verschuldigd voor iedere vorm van exploitatie van diens rechten. De werkgever eerbiedigt de in artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_5|5]] bedoelde rechten van de uitvoerende kunstenaar.
  
 ===== Artikel 4 ===== ===== Artikel 4 =====
Regel 56: Regel 56:
  
 ===== Artikel 5 ===== ===== Artikel 5 =====
-  - De uitvoerende kunstenaar heeft, zelfs nadat hij zijn in artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]] bedoelde recht heeft overgedragen:+  - De uitvoerende kunstenaar heeft, zelfs nadat hij zijn in artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]] bedoelde recht heeft overgedragen:
     - het recht zich te verzetten tegen de openbaarmaking van de uitvoering zonder vermelding van zijn naam of andere aanduiding als uitvoerende kunstenaar tenzij het verzet zou zijn in strijd met de redelijkheid;     - het recht zich te verzetten tegen de openbaarmaking van de uitvoering zonder vermelding van zijn naam of andere aanduiding als uitvoerende kunstenaar tenzij het verzet zou zijn in strijd met de redelijkheid;
     - het recht zich te verzetten tegen de openbaarmaking van de uitvoering onder een andere naam dan de zijne, alsmede tegen het aanbrengen van enige wijziging in de wijze waarop hij is aangeduid, voorzover deze naam of aanduiding in verband met de uitvoering is vermeld of openbaar is gemaakt;     - het recht zich te verzetten tegen de openbaarmaking van de uitvoering onder een andere naam dan de zijne, alsmede tegen het aanbrengen van enige wijziging in de wijze waarop hij is aangeduid, voorzover deze naam of aanduiding in verband met de uitvoering is vermeld of openbaar is gemaakt;
     - het recht zich te verzetten tegen elke andere wijziging in de uitvoering, tenzij deze wijziging van zodanige aard is dat het verzet in strijd zou zijn met de redelijkheid;     - het recht zich te verzetten tegen elke andere wijziging in de uitvoering, tenzij deze wijziging van zodanige aard is dat het verzet in strijd zou zijn met de redelijkheid;
     - het recht zich te verzetten tegen elke misvorming, verminking of andere aantasting van de uitvoering, die nadeel zou kunnen toebrengen aan de eer of de naam van de uitvoerende kunstenaar of aan zijn waarde in deze hoedanigheid.     - het recht zich te verzetten tegen elke misvorming, verminking of andere aantasting van de uitvoering, die nadeel zou kunnen toebrengen aan de eer of de naam van de uitvoerende kunstenaar of aan zijn waarde in deze hoedanigheid.
-  - De in het voorgaande lid genoemde rechten komen na het overlijden van de uitvoerende kunstenaar tot aan het vervallen van zijn in artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]] bedoelde recht toe aan de door hem bij uiterste wilsbeschikking aangewezene.+  - De in het voorgaande lid genoemde rechten komen na het overlijden van de uitvoerende kunstenaar tot aan het vervallen van zijn in artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]] bedoelde recht toe aan de door hem bij uiterste wilsbeschikking aangewezene.
   - Van de in het eerste lid onder a-c genoemde rechten kan schriftelijk afstand worden gedaan.   - Van de in het eerste lid onder a-c genoemde rechten kan schriftelijk afstand worden gedaan.
  
Regel 68: Regel 68:
     - het reproduceren van een door hem vervaardigd fonogram;     - het reproduceren van een door hem vervaardigd fonogram;
     - het verkopen, verhuren, uitlenen, afleveren of anderszins in het verkeer brengen van een door hem vervaardigd fonogram of van een reproduktie daarvan dan wel het voor die doeleinden invoeren, aanbieden of in voorraad hebben;     - het verkopen, verhuren, uitlenen, afleveren of anderszins in het verkeer brengen van een door hem vervaardigd fonogram of van een reproduktie daarvan dan wel het voor die doeleinden invoeren, aanbieden of in voorraad hebben;
-    - het uitzenden, het heruitzenden, het beschikbaar stellen voor het publiek of het op een andere wijze openbaar maken van een door hem vervaardigd fonogram of een reproductie daarvan. Artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], zevende tot en met het negende lid, is van overeenkomstige toepassing.+    - het uitzenden, het heruitzenden, het beschikbaar stellen voor het publiek of het op een andere wijze openbaar maken van een door hem vervaardigd fonogram of een reproductie daarvan. Artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], zevende tot en met het negende lid, is van overeenkomstige toepassing.
   - Is een fonogram of een reproduktie daarvan door de houder van het uitsluitend recht, bedoeld in het eerste lid, of met zijn toestemming voor de eerste maal in een van de lid-staten van de Europese Unie of in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van van 2 mei 1992 in het verkeer gebracht door eigendomsoverdracht, dan handelt de verkrijger van dat fonogram of die reproduktie niet in strijd met dit uitsluitend recht door ten aanzien daarvan de in het eerste lid, onder b, genoemde handelingen, met uitzondering van verhuur en uitlening, te verrichten.   - Is een fonogram of een reproduktie daarvan door de houder van het uitsluitend recht, bedoeld in het eerste lid, of met zijn toestemming voor de eerste maal in een van de lid-staten van de Europese Unie of in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van van 2 mei 1992 in het verkeer gebracht door eigendomsoverdracht, dan handelt de verkrijger van dat fonogram of die reproduktie niet in strijd met dit uitsluitend recht door ten aanzien daarvan de in het eerste lid, onder b, genoemde handelingen, met uitzondering van verhuur en uitlening, te verrichten.
   - Onverminderd het bepaalde in het tweede lid is het uitlenen van het in dat lid bedoelde fonogram of een reproduktie daarvan toegestaan, mits degene die de uitlening verricht of doet verrichten een billijke vergoeding betaalt.   - Onverminderd het bepaalde in het tweede lid is het uitlenen van het in dat lid bedoelde fonogram of een reproduktie daarvan toegestaan, mits degene die de uitlening verricht of doet verrichten een billijke vergoeding betaalt.
   - Instellingen van onderwijs en instellingen van onderzoek en de aan die instellingen verbonden bibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek zijn vrijgesteld van de betaling van een vergoeding voor uitlenen als bedoeld in het derde lid.   - Instellingen van onderwijs en instellingen van onderzoek en de aan die instellingen verbonden bibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek zijn vrijgesteld van de betaling van een vergoeding voor uitlenen als bedoeld in het derde lid.
   - Bibliotheken, bekostigd door de Stichting fonds voor het bibliotheekwerk voor blinden en slechtzienden zijn voor het uitlenen ten behoeve van de bij deze bibliotheken ingeschreven blinden en slechtzienden vrijgesteld van betaling van de in het derde lid bedoelde vergoeding.   - Bibliotheken, bekostigd door de Stichting fonds voor het bibliotheekwerk voor blinden en slechtzienden zijn voor het uitlenen ten behoeve van de bij deze bibliotheken ingeschreven blinden en slechtzienden vrijgesteld van betaling van de in het derde lid bedoelde vergoeding.
-  - De in het derde lid bedoelde vergoeding is niet verschuldigd indien de betalingsplichtige kan aantonen dat de houder van het uitsluitend recht afstand heeft gedaan van het recht op een billijke vergoeding. De houder van het uitsluitend recht dient de afstand schriftelijk mee te delen aan de in de artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_15a|15a]] en [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_15b|15b]] bedoelde rechtspersonen.+  - De in het derde lid bedoelde vergoeding is niet verschuldigd indien de betalingsplichtige kan aantonen dat de houder van het uitsluitend recht afstand heeft gedaan van het recht op een billijke vergoeding. De houder van het uitsluitend recht dient de afstand schriftelijk mee te delen aan de in de artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_15a|15a]] en [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_15b|15b]] bedoelde rechtspersonen.
  
 ===== Artikel 7 ===== ===== Artikel 7 =====
Regel 89: Regel 89:
   - Instellingen van onderwijs en instellingen van onderzoek en de aan die instellingen verbonden bibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek zijn vrijgesteld van de betaling van een vergoeding voor uitlenen als bedoeld in het derde lid.   - Instellingen van onderwijs en instellingen van onderzoek en de aan die instellingen verbonden bibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek zijn vrijgesteld van de betaling van een vergoeding voor uitlenen als bedoeld in het derde lid.
   - Bibliotheken, bekostigd door de Stichting fonds voor het bibliotheekwerk voor blinden en slechtzienden, zijn voor het uitlenen ten behoeve van de bij deze bibliotheken ingeschreven blinden en slechtzienden vrijgesteld van betaling van de in het derde lid bedoelde vergoeding.   - Bibliotheken, bekostigd door de Stichting fonds voor het bibliotheekwerk voor blinden en slechtzienden, zijn voor het uitlenen ten behoeve van de bij deze bibliotheken ingeschreven blinden en slechtzienden vrijgesteld van betaling van de in het derde lid bedoelde vergoeding.
-  - De in het derde lid bedoelde vergoeding is niet verschuldigd indien de betalingsplichtige kan aantonen dat de houder van het uitsluitend recht afstand heeft gedaan van het recht op een billijke vergoeding. De houder van het uitsluitend recht dient de afstand schriftelijk mee te delen aan de in de artikelen [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_15a|15a]] en [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_15b|15b]] bedoelde rechtspersonen.+  - De in het derde lid bedoelde vergoeding is niet verschuldigd indien de betalingsplichtige kan aantonen dat de houder van het uitsluitend recht afstand heeft gedaan van het recht op een billijke vergoeding. De houder van het uitsluitend recht dient de afstand schriftelijk mee te delen aan de in de artikelen [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_15a|15a]] en [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_15b|15b]] bedoelde rechtspersonen.
  
 ===== Artikel 8 ===== ===== Artikel 8 =====
Regel 102: Regel 102:
   - Instellingen van onderwijs en instellingen van onderzoek en de aan die instellingen verbonden bibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek zijn vrijgesteld van de betaling van een vergoeding voor uitlenen als bedoeld in het derde lid.   - Instellingen van onderwijs en instellingen van onderzoek en de aan die instellingen verbonden bibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek zijn vrijgesteld van de betaling van een vergoeding voor uitlenen als bedoeld in het derde lid.
   - Bibliotheken, bekostigd door de Stichting fonds voor het bibliotheekwerk voor blinden en slechtzienden, zijn voor het uitlenen ten behoeve van de bij deze bibliotheken ingeschreven blinden en slechtzienden vrijgesteld van betaling van de in het derde lid bedoelde vergoeding.   - Bibliotheken, bekostigd door de Stichting fonds voor het bibliotheekwerk voor blinden en slechtzienden, zijn voor het uitlenen ten behoeve van de bij deze bibliotheken ingeschreven blinden en slechtzienden vrijgesteld van betaling van de in het derde lid bedoelde vergoeding.
-  - De in het derde lid bedoelde vergoeding is niet verschuldigd indien de betalingsplichtige kan aantonen dat de houder van het uitsluitend recht afstand heeft gedaan van het recht op een billijke vergoeding. De houder van het uitsluitend recht dient de afstand schriftelijk mee te delen aan de in de artikelen [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_15a|15a]] en [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_15b|15b]] bedoelde rechtspersonen.+  - De in het derde lid bedoelde vergoeding is niet verschuldigd indien de betalingsplichtige kan aantonen dat de houder van het uitsluitend recht afstand heeft gedaan van het recht op een billijke vergoeding. De houder van het uitsluitend recht dient de afstand schriftelijk mee te delen aan de in de artikelen [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_15a|15a]] en [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_15b|15b]] bedoelde rechtspersonen.
  
 ===== Artikel 9 ===== ===== Artikel 9 =====
-De rechten die deze wet verleent gaan over bij erfopvolging. Deze rechten zijn, met uitzondering van die welke genoemd zijn in het eerste lid van artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_5|5]], vatbaar voor gehele of gedeeltelijke overdracht. Levering vereist voor gehele of gedeeltelijke overdracht, geschiedt door een daartoe bestemde akte. De overdracht omvat alleen die bevoegdheden waarvan dit in de akte is vermeld of uit de aard of strekking van de titel noodzakelijk voortvloeit. Ten aanzien van het verlenen van toestemming als bedoeld in de artikelen [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]] en [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]] is het bepaalde in de derde en vierde volzin van dit artikel van overeenkomstige toepassing.+De rechten die deze wet verleent gaan over bij erfopvolging. Deze rechten zijn, met uitzondering van die welke genoemd zijn in het eerste lid van artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_5|5]], vatbaar voor gehele of gedeeltelijke overdracht. Levering vereist voor gehele of gedeeltelijke overdracht, geschiedt door een daartoe bestemde akte. De overdracht omvat alleen die bevoegdheden waarvan dit in de akte is vermeld of uit de aard of strekking van de titel noodzakelijk voortvloeit. Ten aanzien van het verlenen van toestemming als bedoeld in de artikelen [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]] en [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]] is het bepaalde in de derde en vierde volzin van dit artikel van overeenkomstige toepassing.
  
 ===== Artikel 10 ===== ===== Artikel 10 =====
-Als inbreuk op de rechten, bedoeld in de artikelen [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]] en [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]], wordt niet beschouwd:+Als inbreuk op de rechten, bedoeld in de artikelen [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]] en [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]], wordt niet beschouwd:
   - het overnemen van op grond van deze wet beschermd materiaal over actuele economische, politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke onderwerpen, die in een radio- of televisieprogramma of ander medium dat eenzelfde functie vervult, zijn openbaar gemaakt of in het verkeer gebracht, indien het overnemen geschiedt in een radio- of televisieprogramma of ander medium dat eenzelfde functie vervult; artikel [[auteurswet#artikel_15|15]], eerste lid, onder 3° en 4°, van de Auteurswet 1912 is van overeenkomstige toepassing; ten aanzien van een uitvoering dient artikel [[auteurswet#artikel_5|5]] in acht te worden genomen;   - het overnemen van op grond van deze wet beschermd materiaal over actuele economische, politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke onderwerpen, die in een radio- of televisieprogramma of ander medium dat eenzelfde functie vervult, zijn openbaar gemaakt of in het verkeer gebracht, indien het overnemen geschiedt in een radio- of televisieprogramma of ander medium dat eenzelfde functie vervult; artikel [[auteurswet#artikel_15|15]], eerste lid, onder 3° en 4°, van de Auteurswet 1912 is van overeenkomstige toepassing; ten aanzien van een uitvoering dient artikel [[auteurswet#artikel_5|5]] in acht te worden genomen;
-  - het citeren in een aankondiging, beoordeling, polemiek of wetenschappelijke verhandeling of een uiting met een vergelijkbaar doel; artikel [[auteurswet#artikel_15a|15a]], eerste lid, onder 1°, 2° en 4°, van de Auteurswet 1912 is van overeenkomstige toepassing; ten aanzien van een uitvoering dient artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_5|5]] in acht te worden genomen;+  - het citeren in een aankondiging, beoordeling, polemiek of wetenschappelijke verhandeling of een uiting met een vergelijkbaar doel; artikel [[auteurswet#artikel_15a|15a]], eerste lid, onder 1°, 2° en 4°, van de Auteurswet 1912 is van overeenkomstige toepassing; ten aanzien van een uitvoering dient artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_5|5]] in acht te worden genomen;
   - het door middel van een besloten netwerk beschikbaar stellen van een opname van een uitvoering, fonogram, eerste vastlegging van een film of opname van een programma, of een reproductie daarvan, dat onderdeel uitmaakt van verzamelingen van voor het publiek toegankelijke bibliotheken en musea of archieven die niet het behalen van een direct of indirect economisch of commercieel voordeel nastreven, door middel van daarvoor bestemde terminals in de gebouwen van die instellingen aan individuele leden van het publiek voor onderzoek of privé-studie, tenzij anders is overeengekomen;   - het door middel van een besloten netwerk beschikbaar stellen van een opname van een uitvoering, fonogram, eerste vastlegging van een film of opname van een programma, of een reproductie daarvan, dat onderdeel uitmaakt van verzamelingen van voor het publiek toegankelijke bibliotheken en musea of archieven die niet het behalen van een direct of indirect economisch of commercieel voordeel nastreven, door middel van daarvoor bestemde terminals in de gebouwen van die instellingen aan individuele leden van het publiek voor onderzoek of privé-studie, tenzij anders is overeengekomen;
   - de verslaggeving in het openbaar in een film-, radio- of televisiereportage over actuele gebeurtenissen, voorzover zulks voor het behoorlijk weergeven van de actuele gebeurtenis die het onderwerp van de reportage uitmaakt gerechtvaardigd is en mits slechts gebruik wordt gemaakt van korte fragmenten; artikel [[auteurswet#artikel_16a|16a]] van de Auteurswet 1912 is van overeenkomstige toepassing;   - de verslaggeving in het openbaar in een film-, radio- of televisiereportage over actuele gebeurtenissen, voorzover zulks voor het behoorlijk weergeven van de actuele gebeurtenis die het onderwerp van de reportage uitmaakt gerechtvaardigd is en mits slechts gebruik wordt gemaakt van korte fragmenten; artikel [[auteurswet#artikel_16a|16a]] van de Auteurswet 1912 is van overeenkomstige toepassing;
   - het reproduceren van op grond van deze wet beschermd materiaal, mits het reproduceren geschiedt zonder direct of indirect commercieel oogmerk en uitsluitend dient tot eigen oefening, studie of gebruik van een natuurlijke persoon die de reproductie vervaardigt; de artikelen [[auteurswet#artikel_16c|16c]], tweede tot en met zevende lid, [[auteurswet#artikel_16d|16d]] tot en met [[auteurswet#artikel_16g|16g]], [[auteurswet#artikel_17d|17d]] en [[auteurswet#artikel_35c|35c]] van de Auteurswet 1912 zijn van overeenkomstige toepassing;   - het reproduceren van op grond van deze wet beschermd materiaal, mits het reproduceren geschiedt zonder direct of indirect commercieel oogmerk en uitsluitend dient tot eigen oefening, studie of gebruik van een natuurlijke persoon die de reproductie vervaardigt; de artikelen [[auteurswet#artikel_16c|16c]], tweede tot en met zevende lid, [[auteurswet#artikel_16d|16d]] tot en met [[auteurswet#artikel_16g|16g]], [[auteurswet#artikel_17d|17d]] en [[auteurswet#artikel_35c|35c]] van de Auteurswet 1912 zijn van overeenkomstige toepassing;
-  - de reproductie van een opname van een uitvoering, fonogram, eerste vastlegging van een film of opname van een programma, of een reproductie daarvan, door voor het publiek toegankelijke bibliotheken, onderwijsinstellingen of musea of door archieven die niet het behalen van een direct of indirect economisch of commercieel voordeel nastreven, indien het reproduceren geschiedt met als enig doel een opname van een uitvoering, fonogram, eerste vastlegging van een film of opname van een programma, of een reproductie daarvan, voor de instelling te behouden bij aantoonbare dreiging van verval dan wel raadpleegbaar te houden als de technologie waarmee het toegankelijk kan worden gemaakt in onbruik raakt; artikel [[auteurswet#artikel_16n|16n]], tweede lid, onder 1° en 2°, van de Auteurswet 1912 is van overeenkomstige toepassing; ten aanzien van een uitvoering dient artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_5|5]] in acht te worden genomen; +  - de reproductie van een opname van een uitvoering, fonogram, eerste vastlegging van een film of opname van een programma, of een reproductie daarvan, door voor het publiek toegankelijke bibliotheken, onderwijsinstellingen of musea of door archieven die niet het behalen van een direct of indirect economisch of commercieel voordeel nastreven, indien het reproduceren geschiedt met als enig doel een opname van een uitvoering, fonogram, eerste vastlegging van een film of opname van een programma, of een reproductie daarvan, voor de instelling te behouden bij aantoonbare dreiging van verval dan wel raadpleegbaar te houden als de technologie waarmee het toegankelijk kan worden gemaakt in onbruik raakt; artikel [[auteurswet#artikel_16n|16n]], tweede lid, onder 1° en 2°, van de Auteurswet 1912 is van overeenkomstige toepassing; ten aanzien van een uitvoering dient artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_5|5]] in acht te worden genomen; 
-  - een tijdelijke vastlegging door of in opdracht van een omroeporganisatie, die bevoegd is tot uitzenden of doen uitzenden, ten behoeve van het eigen programma; artikel [[auteurswet#artikel_17b|17b]], derde lid, van de Auteurswet 1912 is van overeenkomstige toepassing; ten aanzien van een uitvoering dient artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_5|5]] in acht genomen te worden;+  - een tijdelijke vastlegging door of in opdracht van een omroeporganisatie, die bevoegd is tot uitzenden of doen uitzenden, ten behoeve van het eigen programma; artikel [[auteurswet#artikel_17b|17b]], derde lid, van de Auteurswet 1912 is van overeenkomstige toepassing; ten aanzien van een uitvoering dient artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_5|5]] in acht genomen te worden;
   - de incidentele verwerking van op grond van deze wet beschermd materiaal als onderdeel van ondergeschikte betekenis in ander materiaal;   - de incidentele verwerking van op grond van deze wet beschermd materiaal als onderdeel van ondergeschikte betekenis in ander materiaal;
   - de reproductie, het openbaar maken of het in het verkeer brengen van op grond van deze wet beschermd materiaal voor zover dat uitsluitend voor mensen met een handicap bestemd is, met de handicap direct verband houdt, van niet commerciële aard is en wegens die handicap noodzakelijk is; de artikelen [[auteurswet#artikel_15i|15i]], tweede lid, en [[auteurswet#artikel_16g|16g]] van de Auteurswet 1912 zijn van overeenkomstige toepassing;   - de reproductie, het openbaar maken of het in het verkeer brengen van op grond van deze wet beschermd materiaal voor zover dat uitsluitend voor mensen met een handicap bestemd is, met de handicap direct verband houdt, van niet commerciële aard is en wegens die handicap noodzakelijk is; de artikelen [[auteurswet#artikel_15i|15i]], tweede lid, en [[auteurswet#artikel_16g|16g]] van de Auteurswet 1912 zijn van overeenkomstige toepassing;
Regel 122: Regel 122:
  
 ===== Artikel 11 ===== ===== Artikel 11 =====
-Van inbreuk op de rechten, bedoeld in de artikelen [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]] en [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]], is geen sprake indien de handelingen, bedoeld in de artikelen [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]] en [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]], uitsluitend worden verricht ter toelichting bij het onderwijs, voor zover dit door het beoogde, niet commerciële doel wordt gerechtvaardigd; artikel [[auteurswet#artikel_16|16]], eerste lid, onder 1°, 2°, 4° en 5°, van de Auteurswet 1912 is van overeenkomstige toepassing; ten aanzien van een uitvoering dient artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_5|5]] in acht genomen te worden.+Van inbreuk op de rechten, bedoeld in de artikelen [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]] en [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]], is geen sprake indien de handelingen, bedoeld in de artikelen [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]] en [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]], uitsluitend worden verricht ter toelichting bij het onderwijs, voor zover dit door het beoogde, niet commerciële doel wordt gerechtvaardigd; artikel [[auteurswet#artikel_16|16]], eerste lid, onder 1°, 2°, 4° en 5°, van de Auteurswet 1912 is van overeenkomstige toepassing; ten aanzien van een uitvoering dient artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_5|5]] in acht genomen te worden.
  
 ===== Artikel 12 ===== ===== Artikel 12 =====
Regel 132: Regel 132:
 ====== Hoofdstuk 3. De uitoefening en de handhaving van de naburige rechten ====== ====== Hoofdstuk 3. De uitoefening en de handhaving van de naburige rechten ======
 ===== Artikel 13 ===== ===== Artikel 13 =====
-De in artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]] bedoelde rechten kunnen, ingeval het een gezamenlijke uitvoering door zes of meer personen betreft, uitsluitend worden uitgeoefend door een door de aan die uitvoering deelnemende uitvoerende kunstenaars bij meerderheid gekozen vertegenwoordiger. Het bepaalde in de eerste zin van dit artikel is niet van toepassing op de aan de gezamenlijke uitvoering meewerkende solist, regisseur en dirigent. De handhaving van de in artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]] bedoelde rechten kan, ingeval het een gezamenlijke uitvoering betreft, door een ieder van de aan die uitvoering deelnemende uitvoerende kunstenaars geschieden, tenzij anders is overeengekomen.+De in artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]] bedoelde rechten kunnen, ingeval het een gezamenlijke uitvoering door zes of meer personen betreft, uitsluitend worden uitgeoefend door een door de aan die uitvoering deelnemende uitvoerende kunstenaars bij meerderheid gekozen vertegenwoordiger. Het bepaalde in de eerste zin van dit artikel is niet van toepassing op de aan de gezamenlijke uitvoering meewerkende solist, regisseur en dirigent. De handhaving van de in artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]] bedoelde rechten kan, ingeval het een gezamenlijke uitvoering betreft, door een ieder van de aan die uitvoering deelnemende uitvoerende kunstenaars geschieden, tenzij anders is overeengekomen.
  
 ===== Artikel 14 ===== ===== Artikel 14 =====
Regel 145: Regel 145:
  
 ==== Artikel 14b ==== ==== Artikel 14b ====
-Partijen zijn verplicht de onderhandelingen over de toestemming voor het heruitzenden, bedoeld in artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_14a|14a]], eerste lid, te goeder trouw te voeren en niet zonder geldige reden te verhinderen of te belemmeren.+Partijen zijn verplicht de onderhandelingen over de toestemming voor het heruitzenden, bedoeld in artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_14a|14a]], eerste lid, te goeder trouw te voeren en niet zonder geldige reden te verhinderen of te belemmeren.
  
 ==== Artikel 14c ==== ==== Artikel 14c ====
-  - Indien over het heruitzenden, bedoeld in artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_14a|14a]], eerste lid, geen overeenstemming kan worden bereikt, kan iedere partij een beroep doen op een of meer bemiddelaars. De bemiddelaars worden zodanig geselecteerd dat over hun onafhankelijkheid en onpartijdigheid in redelijkheid geen twijfel kan bestaan.+  - Indien over het heruitzenden, bedoeld in artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_14a|14a]], eerste lid, geen overeenstemming kan worden bereikt, kan iedere partij een beroep doen op een of meer bemiddelaars. De bemiddelaars worden zodanig geselecteerd dat over hun onafhankelijkheid en onpartijdigheid in redelijkheid geen twijfel kan bestaan.
   - De bemiddelaars verlenen bijstand bij het voeren van de onderhandelingen en zijn bevoegd aan de partijen voorstellen te betekenen. Tot drie maanden na de dag van ontvangst van de voorstellen van de bemiddelaars kan een partij zijn bezwaren tegen deze voorstellen betekenen aan de andere partij. De voorstellen van de bemiddelaars binden de partijen, tenzij binnen de in de vorige zin bedoelde termijn door een van hen bezwaren zijn betekend. De voorstellen en de bezwaren worden aan de partijen betekend overeenkomstig het bepaalde in de zesde afdeling van de eerste titel van het eerste boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.   - De bemiddelaars verlenen bijstand bij het voeren van de onderhandelingen en zijn bevoegd aan de partijen voorstellen te betekenen. Tot drie maanden na de dag van ontvangst van de voorstellen van de bemiddelaars kan een partij zijn bezwaren tegen deze voorstellen betekenen aan de andere partij. De voorstellen van de bemiddelaars binden de partijen, tenzij binnen de in de vorige zin bedoelde termijn door een van hen bezwaren zijn betekend. De voorstellen en de bezwaren worden aan de partijen betekend overeenkomstig het bepaalde in de zesde afdeling van de eerste titel van het eerste boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
  
 ==== Artikel 14d ==== ==== Artikel 14d ====
-De artikelen [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_14b|14b]] en [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_14c|14c]] zijn van overeenkomstige toepassing op het ongewijzigde en onverkorte heruitzenden van het programma van een omroeporganisatie door middel van een omroepnetwerk als bedoeld in artikel 1, onderdeel q, van de Mediawet.+De artikelen [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_14b|14b]] en [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_14c|14c]] zijn van overeenkomstige toepassing op het ongewijzigde en onverkorte heruitzenden van het programma van een omroeporganisatie door middel van een omroepnetwerk als bedoeld in artikel 1, onderdeel q, van de Mediawet.
  
 ===== Artikel 15 ===== ===== Artikel 15 =====
-  - De betaling van de in artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7|7]] bedoelde billijke vergoeding dient te geschieden aan een door Onze Minister van Justitie aan te wijzen representatieve rechtspersoon die met uitsluiting van anderen met de inning en verdeling van deze vergoeding is belast. Ten aanzien van de vaststelling van de hoogte van de vergoeding en de inning daarvan alsmede de uitoefening van het uitsluitend recht vertegenwoordigt de in de vorige zin bedoelde rechtspersoon de rechthebbenden in en buiten rechte.+  - De betaling van de in artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7|7]] bedoelde billijke vergoeding dient te geschieden aan een door Onze Minister van Justitie aan te wijzen representatieve rechtspersoon die met uitsluiting van anderen met de inning en verdeling van deze vergoeding is belast. Ten aanzien van de vaststelling van de hoogte van de vergoeding en de inning daarvan alsmede de uitoefening van het uitsluitend recht vertegenwoordigt de in de vorige zin bedoelde rechtspersoon de rechthebbenden in en buiten rechte.
   - De in het eerste lid bedoelde rechtspersoon staat onder toezicht van het College van Toezicht, bedoeld in de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.   - De in het eerste lid bedoelde rechtspersoon staat onder toezicht van het College van Toezicht, bedoeld in de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.
   - De verdeling van de geïnde vergoedingen geschiedt overeenkomstig een reglement dat is opgesteld door de rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, en dat is goedgekeurd door het College van Toezicht, bedoeld in de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.   - De verdeling van de geïnde vergoedingen geschiedt overeenkomstig een reglement dat is opgesteld door de rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, en dat is goedgekeurd door het College van Toezicht, bedoeld in de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.
  
 ==== Artikel 15a ==== ==== Artikel 15a ====
-  - De betaling van de in de artikelen [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]] en [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]] bedoelde vergoeding dient te geschieden aan een door Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen aan te wijzen naar hun oordeel representatieve rechtspersoon, die met uitsluiting van anderen belast is met de inning en de verdeling van deze vergoeding. In aangelegenheden betreffende de vaststelling van de hoogte van de vergoeding en de inning daarvan alsmede de uitoefening van het uitsluitende recht vertegenwoordigt de in de vorige zin bedoelde rechtspersoon de rechthebbenden in en buiten rechte.+  - De betaling van de in de artikelen [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]] en [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]] bedoelde vergoeding dient te geschieden aan een door Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen aan te wijzen naar hun oordeel representatieve rechtspersoon, die met uitsluiting van anderen belast is met de inning en de verdeling van deze vergoeding. In aangelegenheden betreffende de vaststelling van de hoogte van de vergoeding en de inning daarvan alsmede de uitoefening van het uitsluitende recht vertegenwoordigt de in de vorige zin bedoelde rechtspersoon de rechthebbenden in en buiten rechte.
   - De in het eerste lid bedoelde rechtspersoon staat onder toezicht van het College van Toezicht, bedoeld in de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.   - De in het eerste lid bedoelde rechtspersoon staat onder toezicht van het College van Toezicht, bedoeld in de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.
   - De verdeling van de geïnde vergoedingen geschiedt overeenkomstig een reglement, dat is opgesteld door de rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, en dat is goedgekeurd door het College van Toezicht, bedoeld in de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.   - De verdeling van de geïnde vergoedingen geschiedt overeenkomstig een reglement, dat is opgesteld door de rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, en dat is goedgekeurd door het College van Toezicht, bedoeld in de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.
  
 ==== Artikel 15b ==== ==== Artikel 15b ====
-De hoogte van de in de artikelen [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], derde lid, [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], derde lid, [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]], derde lid, en [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]], derde lid, bedoelde vergoeding wordt vastgesteld door een door Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen aan te wijzen stichting waarvan het bestuur zodanig is samengesteld dat de belangen van rechthebbenden en de ingevolge voornoemde artikelen betalingsplichtigen op evenwichtige wijze worden behartigd. De voorzitter van het bestuur van deze stichting wordt benoemd door Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Het aantal bestuursleden van deze stichting dient oneven te zijn.+De hoogte van de in de artikelen [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], derde lid, [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], derde lid, [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]], derde lid, en [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]], derde lid, bedoelde vergoeding wordt vastgesteld door een door Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen aan te wijzen stichting waarvan het bestuur zodanig is samengesteld dat de belangen van rechthebbenden en de ingevolge voornoemde artikelen betalingsplichtigen op evenwichtige wijze worden behartigd. De voorzitter van het bestuur van deze stichting wordt benoemd door Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Het aantal bestuursleden van deze stichting dient oneven te zijn.
  
 ==== Artikel 15c ==== ==== Artikel 15c ====
-Geschillen met betrekking tot de in de artikelen [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], derde lid, [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], derde lid, [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]], derde lid, en [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]], derde lid, bedoelde vergoeding worden in eerste aanleg bij uitsluiting beslist door de rechtbank te 's-Gravenhage.+Geschillen met betrekking tot de in de artikelen [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], derde lid, [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], derde lid, [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]], derde lid, en [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]], derde lid, bedoelde vergoeding worden in eerste aanleg bij uitsluiting beslist door de rechtbank te 's-Gravenhage.
  
 ==== Artikel 15d ==== ==== Artikel 15d ====
-Degene die tot betaling van de in de artikelen [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], derde lid, [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], derde lid, [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]], derde lid, en [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]], derde lid, bedoelde vergoeding verplicht is, is gehouden, voor zover geen ander tijdstip is overeengekomen, vóór 1 april van ieder kalenderjaar aan de in artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_15a|15a]], eerste lid, bedoelde rechtspersoon opgave te doen van het aantal rechtshandelingen, bedoeld in eerstgenoemde artikelen. Hij is voorts gehouden desgevraagd aan deze rechtspersoon onverwijld de bescheiden of andere informatiedragers ter inzage te geven, waarvan kennisneming noodzakelijk is voor de vaststelling van de verschuldigdheid en de hoogte van de vergoeding.+Degene die tot betaling van de in de artikelen [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], derde lid, [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], derde lid, [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]], derde lid, en [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]], derde lid, bedoelde vergoeding verplicht is, is gehouden, voor zover geen ander tijdstip is overeengekomen, vóór 1 april van ieder kalenderjaar aan de in artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_15a|15a]], eerste lid, bedoelde rechtspersoon opgave te doen van het aantal rechtshandelingen, bedoeld in eerstgenoemde artikelen. Hij is voorts gehouden desgevraagd aan deze rechtspersoon onverwijld de bescheiden of andere informatiedragers ter inzage te geven, waarvan kennisneming noodzakelijk is voor de vaststelling van de verschuldigdheid en de hoogte van de vergoeding.
  
 ===== Artikel 16 ===== ===== Artikel 16 =====
-  - Naast schadevergoeding kan de rechthebbende, bedoeld in de artikelen [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]] en [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]], vorderen dat degene die inbreuk op zijn recht heeft gemaakt wordt veroordeeld de door deze tengevolge van de inbreuk genoten winst af te dragen en dienaangaande rekening en verantwoording af te leggen.+  - Naast schadevergoeding kan de rechthebbende, bedoeld in de artikelen [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]] en [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]], vorderen dat degene die inbreuk op zijn recht heeft gemaakt wordt veroordeeld de door deze tengevolge van de inbreuk genoten winst af te dragen en dienaangaande rekening en verantwoording af te leggen.
   - De rechthebbende kan de in het eerste lid bedoelde vorderingen of een van deze ook namens of mede namens een licentienemer instellen, onverminderd de bevoegdheid van deze laatste in een al of niet namens hem of mede namens hem door de rechthebbende ingesteld geding tussen te komen om rechtstreeks de door hem geleden schade vergoed te krijgen of om zich een evenredig deel van de door de gedaagde af te dragen winst te doen toewijzen. De in het eerste lid bedoelde vorderingen of een van deze kan een licentienemer slechts instellen als hij de bevoegdheid daartoe heeft bedongen.   - De rechthebbende kan de in het eerste lid bedoelde vorderingen of een van deze ook namens of mede namens een licentienemer instellen, onverminderd de bevoegdheid van deze laatste in een al of niet namens hem of mede namens hem door de rechthebbende ingesteld geding tussen te komen om rechtstreeks de door hem geleden schade vergoed te krijgen of om zich een evenredig deel van de door de gedaagde af te dragen winst te doen toewijzen. De in het eerste lid bedoelde vorderingen of een van deze kan een licentienemer slechts instellen als hij de bevoegdheid daartoe heeft bedongen.
  
 ===== Artikel 17 ===== ===== Artikel 17 =====
-  - De rechten, bedoeld in de artikelen [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_5|5]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]] en [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]], geven de bevoegdheid om opnamen of reprodukties daarvan die in strijd met die rechten zijn openbaar gemaakt alsmede niet geoorloofde reprodukties, als zijn eigendom op te eisen dan wel daarvan de vernietiging of onbruikbaarmaking te vorderen. Gelijke bevoegdheid bestaat ten aanzien van roerende zaken die geen registergoederen zijn en die rechtstreeks hebben gediend tot de vervaardiging van de in de eerste zin bedoelde opnamen of reprodukties alsmede ten aanzien van het bedrag der toegangsgelden, betaald voor het bijwonen van een uitvoering en andere gelden waarvan aannemelijk is dat zij zijn verkregen door of als gevolg van inbreuk op een van de in de artikelen [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_5|5]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]] en [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]] bedoelde rechten.+  - De rechten, bedoeld in de artikelen [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_5|5]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]] en [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]], geven de bevoegdheid om opnamen of reprodukties daarvan die in strijd met die rechten zijn openbaar gemaakt alsmede niet geoorloofde reprodukties, als zijn eigendom op te eisen dan wel daarvan de vernietiging of onbruikbaarmaking te vorderen. Gelijke bevoegdheid bestaat ten aanzien van roerende zaken die geen registergoederen zijn en die rechtstreeks hebben gediend tot de vervaardiging van de in de eerste zin bedoelde opnamen of reprodukties alsmede ten aanzien van het bedrag der toegangsgelden, betaald voor het bijwonen van een uitvoering en andere gelden waarvan aannemelijk is dat zij zijn verkregen door of als gevolg van inbreuk op een van de in de artikelen [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_5|5]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]] en [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]] bedoelde rechten.
   - De bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering betreffende beslag en executie tot afgifte van roerende zaken die geen registergoederen zijn, zijn van toepassing. Bij samenloop met een ander beslag gaat degene die beslag heeft gelegd krachtens dit artikel voor.   - De bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering betreffende beslag en executie tot afgifte van roerende zaken die geen registergoederen zijn, zijn van toepassing. Bij samenloop met een ander beslag gaat degene die beslag heeft gelegd krachtens dit artikel voor.
   - De rechter kan gelasten dat de afgifte niet plaatsvindt dan tegen een door hem vast te stellen door de eiser te betalen vergoeding.   - De rechter kan gelasten dat de afgifte niet plaatsvindt dan tegen een door hem vast te stellen door de eiser te betalen vergoeding.
   - Tenzij anders is overeengekomen, heeft de licentienemer het recht de uit het eerste lid voortvloeiende bevoegdheden uit te oefenen, voor zover deze strekken tot bescherming van de rechten waarvan de uitoefening hem is toegestaan.   - Tenzij anders is overeengekomen, heeft de licentienemer het recht de uit het eerste lid voortvloeiende bevoegdheden uit te oefenen, voor zover deze strekken tot bescherming van de rechten waarvan de uitoefening hem is toegestaan.
-  - Gelijke bevoegdheid tot opeising, dan wel tot vernietiging of onbruikbaarmaking alsmede tot afgifte teneinde tot vernietiging of onbruikbaarmaking over te gaan, bestaat ten aanzien van inrichtingen, producten en onderdelen als bedoeld in artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_19|19]] en reproducties als bedoeld in artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_19a|19a]], die geen registergoederen zijn.+  - Gelijke bevoegdheid tot opeising, dan wel tot vernietiging of onbruikbaarmaking alsmede tot afgifte teneinde tot vernietiging of onbruikbaarmaking over te gaan, bestaat ten aanzien van inrichtingen, producten en onderdelen als bedoeld in artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_19|19]] en reproducties als bedoeld in artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_19a|19a]], die geen registergoederen zijn.
  
 ===== Artikel 18 ===== ===== Artikel 18 =====
-De in artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_17|17]], eerste lid, bedoelde bevoegdheid kan niet worden uitgeoefend ten aanzien van opnamen of reprodukties daarvan, die onder personen berusten, die niet in soortgelijke zaken handel drijven en deze uitsluitend voor eigen gebruik hebben verkregen, tenzij zij zelf inbreuk op het desbetreffende recht hebben gemaakt.+De in artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_17|17]], eerste lid, bedoelde bevoegdheid kan niet worden uitgeoefend ten aanzien van opnamen of reprodukties daarvan, die onder personen berusten, die niet in soortgelijke zaken handel drijven en deze uitsluitend voor eigen gebruik hebben verkregen, tenzij zij zelf inbreuk op het desbetreffende recht hebben gemaakt.
  
 ===== Artikel 19 ===== ===== Artikel 19 =====
Regel 196: Regel 196:
 handelt onrechtmatig. handelt onrechtmatig.
 \\ \\
-3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden vastgesteld die de uitvoerende kunstenaar, producent van fonogrammen, producent van films en omroeporganisatie, of hun rechtverkrijgenden, er toe verplichten aan de gebruiker van een uitvoering, opname van een uitvoering, fonogram, film of programma, of een reproductie daarvan voor doeleinden als omschreven in artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_10|10]], onderdelen e, f, g, i en k, en artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_11|11]] de nodige middelen te verschaffen om van deze beperkingen te profiteren, mits de gebruiker rechtmatig toegang tot door de technische voorziening beschermde uitvoering, opname van een uitvoering, fonogram, film of programma, of reproductie daarvan, heeft. Het bepaalde in de voorgaande zin geldt niet ten aanzien van uitvoeringen, opnamen van uitvoeringen, fonogrammen, films of programma's, of reproducties daarvan, die onder contractuele voorwaarden aan gebruikers beschikbaar worden gesteld op een door hen individueel gekozen plaats en tijd. Artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_17d|17d]] van de Auteurswet 1912 is van overeenkomstige toepassing.+3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden vastgesteld die de uitvoerende kunstenaar, producent van fonogrammen, producent van films en omroeporganisatie, of hun rechtverkrijgenden, er toe verplichten aan de gebruiker van een uitvoering, opname van een uitvoering, fonogram, film of programma, of een reproductie daarvan voor doeleinden als omschreven in artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_10|10]], onderdelen e, f, g, i en k, en artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_11|11]] de nodige middelen te verschaffen om van deze beperkingen te profiteren, mits de gebruiker rechtmatig toegang tot door de technische voorziening beschermde uitvoering, opname van een uitvoering, fonogram, film of programma, of reproductie daarvan, heeft. Het bepaalde in de voorgaande zin geldt niet ten aanzien van uitvoeringen, opnamen van uitvoeringen, fonogrammen, films of programma's, of reproducties daarvan, die onder contractuele voorwaarden aan gebruikers beschikbaar worden gesteld op een door hen individueel gekozen plaats en tijd. Artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_17d|17d]] van de Auteurswet 1912 is van overeenkomstige toepassing.
  
 ==== Artikel 19a ==== ==== Artikel 19a ====
-Degene die opzettelijk en zonder daartoe gerechtigd te zijn elektronische informatie betreffende het beheer van rechten verwijdert of wijzigt, of van opnamen van uitvoeringen, fonogrammen, films of programma's, of reproducties daarvan, op ongeoorloofde wijze dergelijke informatie is verwijderd of waarin op ongeoorloofde wijze dergelijke informatie is gewijzigd, verspreidt, ter verspreiding invoert, uitzendt of anderszins openbaar maakt, en weet of redelijkerwijs behoort te weten dat hij zodoende aanzet tot inbreuk op de rechten als bedoeld in de artikelen [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]] en [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]] dan wel een dergelijke inbreuk mogelijk maakt, vergemakkelijkt of verbergt, handelt onrechtmatig.+Degene die opzettelijk en zonder daartoe gerechtigd te zijn elektronische informatie betreffende het beheer van rechten verwijdert of wijzigt, of van opnamen van uitvoeringen, fonogrammen, films of programma's, of reproducties daarvan, op ongeoorloofde wijze dergelijke informatie is verwijderd of waarin op ongeoorloofde wijze dergelijke informatie is gewijzigd, verspreidt, ter verspreiding invoert, uitzendt of anderszins openbaar maakt, en weet of redelijkerwijs behoort te weten dat hij zodoende aanzet tot inbreuk op de rechten als bedoeld in de artikelen [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]] en [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]] dan wel een dergelijke inbreuk mogelijk maakt, vergemakkelijkt of verbergt, handelt onrechtmatig.
  
 ===== Artikel 20 ===== ===== Artikel 20 =====
Regel 207: Regel 207:
 ====== Hoofdstuk 4. Bepalingen van strafrecht ====== ====== Hoofdstuk 4. Bepalingen van strafrecht ======
 ===== Artikel 21 ===== ===== Artikel 21 =====
-Hij die opzettelijk inbreuk maakt op de rechten, bedoeld in de artikelen [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]] en [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]] van deze wet, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie.+Hij die opzettelijk inbreuk maakt op de rechten, bedoeld in de artikelen [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]] en [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]] van deze wet, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie.
  
 ===== Artikel 22 ===== ===== Artikel 22 =====
-Hij, die opzettelijk een opname of een reproduktie daarvan waarvan hij weet dat inbreuk wordt gemaakt op de rechten, bedoeld in de artikelen [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]] en [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]] van deze wet,+Hij, die opzettelijk een opname of een reproduktie daarvan waarvan hij weet dat inbreuk wordt gemaakt op de rechten, bedoeld in de artikelen [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]] en [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]] van deze wet,
   - uitzendt, heruitzendt of op een andere wijze openbaar maakt;   - uitzendt, heruitzendt of op een andere wijze openbaar maakt;
   - openlijk ter verspreiding aanbiedt;   - openlijk ter verspreiding aanbiedt;
Regel 219: Regel 219:
  
 ===== Artikel 23 ===== ===== Artikel 23 =====
-Hij, die van het plegen van de misdrijven als bedoeld in de artikelen [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_21|21]] en [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_22|22]], zijn beroep maakt of het plegen van deze misdrijven als bedrijf uitoefent, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar of geldboete van de vijfde categorie.+Hij, die van het plegen van de misdrijven als bedoeld in de artikelen [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_21|21]] en [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_22|22]], zijn beroep maakt of het plegen van deze misdrijven als bedrijf uitoefent, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar of geldboete van de vijfde categorie.
  
 ===== Artikel 24 ===== ===== Artikel 24 =====
-Hij, die een opname of een reproduktie daarvan waarvan hij redelijkerwijs kan vermoeden dat inbreuk wordt gemaakt op de rechten, bedoeld in de artikelen [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]] en [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]] van deze wet,+Hij, die een opname of een reproduktie daarvan waarvan hij redelijkerwijs kan vermoeden dat inbreuk wordt gemaakt op de rechten, bedoeld in de artikelen [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]] en [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]] van deze wet,
   - uitzendt, heruitzendt of op een andere wijze openbaar maakt;   - uitzendt, heruitzendt of op een andere wijze openbaar maakt;
   - openlijk ter verspreiding aanbiedt;   - openlijk ter verspreiding aanbiedt;
Regel 234: Regel 234:
  
 ===== Artikel 26 ===== ===== Artikel 26 =====
-De feiten strafbaar gesteld in de artikelen [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_21|21]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_22|22]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_23|23]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_24|24]] en [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_25|25]] zijn misdrijven.+De feiten strafbaar gesteld in de artikelen [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_21|21]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_22|22]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_23|23]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_24|24]] en [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_25|25]] zijn misdrijven.
  
 ===== Artikel 27 ===== ===== Artikel 27 =====
-Hij die in een schriftelijke aanvrage of opgave aan de in artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_15|15]], eerste lid, bedoelde rechtspersoon, dienende voor de vaststelling van het op grond van artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7|7]] van deze wet verschuldigde, opzettelijk een onjuiste of onvolledige mededeling doet, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de derde categorie. Het feit wordt beschouwd als een overtreding.+Hij die in een schriftelijke aanvrage of opgave aan de in artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_15|15]], eerste lid, bedoelde rechtspersoon, dienende voor de vaststelling van het op grond van artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7|7]] van deze wet verschuldigde, opzettelijk een onjuiste of onvolledige mededeling doet, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de derde categorie. Het feit wordt beschouwd als een overtreding.
  
 ==== Artikel 27a ==== ==== Artikel 27a ====
-Degene die een opgave, bedoeld in artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_15d|15d]] , opzettelijk nalaat dan wel in een dergelijke opgave opzettelijk een onjuiste of onvolledige mededeling doet, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de derde categorie. Het feit wordt beschouwd als een overtreding.+Degene die een opgave, bedoeld in artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_15d|15d]] , opzettelijk nalaat dan wel in een dergelijke opgave opzettelijk een onjuiste of onvolledige mededeling doet, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de derde categorie. Het feit wordt beschouwd als een overtreding.
  
 ===== Artikel 28 ===== ===== Artikel 28 =====
Regel 246: Regel 246:
  
 ===== Artikel 29 ===== ===== Artikel 29 =====
-De opsporingsambtenaren kunnen te allen tijde tot het opsporen van bij deze wet strafbaar gestelde feiten inzage vorderen van alle bescheiden of andere gegevensdragers, waarvan inzage voor de vervulling van hun taak redelijkerwijze nodig is, bij hen die in de uitoefening van hun beroep of bedrijf opnamen of reprodukties daarvan, waarop de in de artikelen [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]] en [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]] bedoelde rechten betrekking hebben, reproduceren, verkopen, afleveren of anderszins in het verkeer brengen dan wel voor die doeleinden invoeren, doorvoeren, uitvoeren aanbieden of in voorraad hebben of openbaar maken.+De opsporingsambtenaren kunnen te allen tijde tot het opsporen van bij deze wet strafbaar gestelde feiten inzage vorderen van alle bescheiden of andere gegevensdragers, waarvan inzage voor de vervulling van hun taak redelijkerwijze nodig is, bij hen die in de uitoefening van hun beroep of bedrijf opnamen of reprodukties daarvan, waarop de in de artikelen [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_2|2]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_6|6]], [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7a|7a]] en [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_8|8]] bedoelde rechten betrekking hebben, reproduceren, verkopen, afleveren of anderszins in het verkeer brengen dan wel voor die doeleinden invoeren, doorvoeren, uitvoeren aanbieden of in voorraad hebben of openbaar maken.
  
 ===== Artikel 30 ===== ===== Artikel 30 =====
Regel 267: Regel 267:
     - het fonogram voor de eerste maal, of binnen dertig dagen na de eerste uitgave in een ander land, in het verkeer is gebracht in Nederland dan wel in een Staat die partij is bij het in het eerste lid, onder a, bedoelde Verdrag van Rome of bij de Overeenkomst ter bescherming van producenten van fonogrammen tegen het ongeoorloofd kopiëren van hun fonogrammen.     - het fonogram voor de eerste maal, of binnen dertig dagen na de eerste uitgave in een ander land, in het verkeer is gebracht in Nederland dan wel in een Staat die partij is bij het in het eerste lid, onder a, bedoelde Verdrag van Rome of bij de Overeenkomst ter bescherming van producenten van fonogrammen tegen het ongeoorloofd kopiëren van hun fonogrammen.
   - Van het in het verkeer brengen als bedoeld in het tweede lid is sprake, wanneer van op rechtmatige wijze vervaardigde reprodukties van een fonogram een zodanig aanbod van exemplaren daarvan heeft plaatsgevonden dat daardoor wordt voorzien in de redelijke behoeften van het publiek.   - Van het in het verkeer brengen als bedoeld in het tweede lid is sprake, wanneer van op rechtmatige wijze vervaardigde reprodukties van een fonogram een zodanig aanbod van exemplaren daarvan heeft plaatsgevonden dat daardoor wordt voorzien in de redelijke behoeften van het publiek.
-  - Met betrekking tot fonogrammen, waarvan de producent onderdaan is van dan wel rechtspersoon is opgericht naar het recht van een Staat die partij is bij het in het eerste lid, onder a, bedoelde Verdrag van Rome is artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7|7]] slechts van toepassing in de mate waarin en voor de duur waarvoor deze Staat bescherming verleent ten aanzien van fonogrammen waarvan de producent Nederlander is dan wel zijn zetel heeft in Nederland. +  - Met betrekking tot fonogrammen, waarvan de producent onderdaan is van dan wel rechtspersoon is opgericht naar het recht van een Staat die partij is bij het in het eerste lid, onder a, bedoelde Verdrag van Rome is artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7|7]] slechts van toepassing in de mate waarin en voor de duur waarvoor deze Staat bescherming verleent ten aanzien van fonogrammen waarvan de producent Nederlander is dan wel zijn zetel heeft in Nederland. 
-  - Het recht op een billijke vergoeding, als bedoeld in artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7|7]], geldt niet voor fonogrammen waarvan de producent geen onderdaan is van noch rechtspersoon is opgericht naar het recht van een Staat die partij is bij het in het eerste lid, onder a, bedoelde Verdrag van Rome.+  - Het recht op een billijke vergoeding, als bedoeld in artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_7|7]], geldt niet voor fonogrammen waarvan de producent geen onderdaan is van noch rechtspersoon is opgericht naar het recht van een Staat die partij is bij het in het eerste lid, onder a, bedoelde Verdrag van Rome.
   - De voorgaande artikelen zijn op omroeporganisaties van toepassing ingeval:   - De voorgaande artikelen zijn op omroeporganisaties van toepassing ingeval:
     - het hoofdkantoor van de omroeporganisatie is gevestigd in een van de lid-staten van de Europese Unie of in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992 dan wel in een Staat die partij is bij het in het eerste lid, onder a, bedoelde Verdrag van Rome; of     - het hoofdkantoor van de omroeporganisatie is gevestigd in een van de lid-staten van de Europese Unie of in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992 dan wel in een Staat die partij is bij het in het eerste lid, onder a, bedoelde Verdrag van Rome; of
Regel 294: Regel 294:
   - Het in het eerste lid bepaalde is eveneens van toepassing op   - Het in het eerste lid bepaalde is eveneens van toepassing op
     - producenten van fonogrammen die onderdaan zijn van een staat, niet zijnde ene lid-staat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992, die geen partij is bij het in het eerste lid bedoelde Verdrag of bij de Overeenkomst ter bescherming van producenten van fonogrammen tegen het ongeoorloofd kopiëren van hun fonogrammen;     - producenten van fonogrammen die onderdaan zijn van een staat, niet zijnde ene lid-staat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992, die geen partij is bij het in het eerste lid bedoelde Verdrag of bij de Overeenkomst ter bescherming van producenten van fonogrammen tegen het ongeoorloofd kopiëren van hun fonogrammen;
-    - producenten van eerste vastlegging van films die onderdaan zijn van een staat, niet zijnde een lid-staat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992, waarvan de nationale wetgeving in een kortere beschermingstermijn voorziet dan die bedoeld in artikel [[wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_12|12]], vierde lid.+    - producenten van eerste vastlegging van films die onderdaan zijn van een staat, niet zijnde een lid-staat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992, waarvan de nationale wetgeving in een kortere beschermingstermijn voorziet dan die bedoeld in artikel [[archief:wetgeving:wet_naburige_rechten#artikel_12|12]], vierde lid.
  
 ===== Artikel 34 ===== ===== Artikel 34 =====
archief/wetgeving/wet_naburige_rechten.txt · Laatst gewijzigd: 2017/09/11 22:39 door KapiteinG