Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


case_studies:de_kwestie_strop

Inhoud

De kwestie Strop

Op 12 oktober 2010 voelde Jan-Hein Strop zich geroepen om een opiniestuk te schrijven op DePers.nl. Deze tekst, getiteld Downloaden - Zes onzinargumenten trachtte voor eens en altijd een einde te maken aan enkele argumenten die voorstanders van een vrij downloadbeleid regelmatig aandragen. In tegenstelling tot zijn bedoelingen is de discussie echter weer fel opgelaaid, mede doordat allereerst de Piratenpartij en vervolgens Tim Kuik, de vertegenwoordiger van BREIN, zich hier bovenop stortten.

Downloaden - Zes onzinargumenten. Kom niet aan het recht om te stelen. (12-10-2010)

Verbied het gratis downloaden en internettend Nederland ontsteekt in een volkswoede. Onterecht, want wat is het verschil met diefstal?

Gratis downloaden wordt niet als diefstal gezien, maar als een ‘recht’. En daar moet je vooral van afblijven, vindt de digitale burgerrechtenbeweging. Die kent geen morele twijfel, maar maakt auteursrechten volstrekt ondergeschikt aan wat zij noemt de ‘internetvrijheid’.

Ondertussen lijkt een strengere aanpak onafwendbaar. Het Europees Parlement stemde onlangs in met een rapport waarin krachtige aanbevelingen staan om de inbreuk op auteursrechten een halt toe te roepen. Bovendien is in Nederland een downloadverbod in de maak, in gang gezet door het demissionaire kabinet. Het nieuwe kabinet zal waarschijnlijk een nieuwe poging doen het verbod in te voeren.

De reactie van het pro-piraterijkamp laat zich raden. Met tal van argumenten probeert men de diefstal te rechtvaardigen:

1. De grote klassieker: films en muziek zijn te duur en niet legaal beschikbaar.

Gesteld dat films en muziek in de ogen van internetgebruikers ‘te duur’ zijn, so what? Als een Zwitsers horloge ‘te duur’ is, geeft dat toch ook niemand het recht om bij een juwelier in te breken, ook niet als die zijn pand slecht kan beveiligen? Vroeger, als we Rambo wilden kijken, huurden of kochten we een videoband en klaagde niemand. Maar omdat op internet downloaden ‘gratis’ is, hebben we kennelijk een andere prijsperceptie gekregen, die diefstal zou rechtvaardigen. Wie iets te duur vindt, moet gewoon van de aankoop afzien.

Dan zijn er mensen die zeggen dat up- en downloaden van beschermd materiaal een goede ontwikkeling is, omdat de platenbazen en Hollywoodmagnaten dan minder geld in hun zakken steken. Zij roemen het beeld van de consument die in opstand is gekomen tegen zoveel zelfverrijking. Op nauwelijks verhulde marxistische toon lijken deze mensen voorstander te zijn van onteigening – internetcommunisme van de 21e eeuw. Gewoon omdat het kan.

Het argument dat er geen goede legale alternatieven zijn voor muziek is dankzij online muziekwinkel iTunes, streaming muziekdienst Spotify en andere partijen inmiddels achterhaald. Hoewel met digitale televisie video on demand tot wasdom is gekomen, is de digitale distributie van films en series nog niet optimaal. Maar waarom zou dat een reden zijn om dan niet te betalen voor de laatste aflevering van 24? Als een fabrikant zijn product maar in drie winkels verkoopt – zijn goed recht – dan is dat nog geen rechtvaardiging om in te breken in het magazijn.

2. Grenzen aan downloaden zijn een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting

Die vrijheid is echter begrensd door de rechten van anderen. U weet wel, de makers van de muziek en films. Kijk maar in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, art 10 lid 2. Nederland neemt binnen Europa overigens een uitzonderingspositie in als land waar downloaden van illegaal materiaal legaal is.

3. Een downloadverbod zou miljoenen mensen kenmerken als crimineel.

Als er een verbod komt, is het nog lang niet zeker op welke manier dat verbod zal worden gehandhaafd. Als het om civielrechtelijke of bestuursrechtelijke handhaving gaat, zal helemaal niemand als crimineel bestempeld worden, omdat er geen sprake is van een misdrijf. Bovendien riep de Commissie-Gerkens, die het kabinet vorig jaar adviseerde om het verbod in te stellen, op om individuele internetgebruikers te ontzien. Het kabinet ging daarin mee en zei het verbod te willen limiteren tot downloaden uit ‘evident’ illegale bron.

4. Een verbod stimuleert creativiteit niet, want met een verbod wordt de entertainmentindustrie niet gedwongen met nieuwe bedrijfsmodellen te komen voor het stimuleren van creativiteit.

Dit suggereert dat het op grote schaal inbreuk maken op auteursrechten een stimulans is voor creativiteit – voorzover de mate van creativiteit überhaupt meetbaar is. Waarom piraterij stimulerend is, vertelt niemand. Iedere artiest of kunstenaar die een publiek wil bereiken, heeft alle vrijheid om via internet zijn werk aan te bieden, ook met een verbod. Juist de onmogelijkheid geld te verdienen, als gevolg van de grootschalige piraterij, is ontmoedigend voor artiesten. Waarom nog een bandje beginnen als er geen droog brood mee is te verdienen?

Toch vindt de digitale burgerbeweging dat het huidige auteursrecht niet ‘luistert’ naar de belangen van internetgebruikers. Als er een verbod komt, dan zou het draagvlak voor auteursrecht geheel dreigen te verdwijnen. Opnieuw: so what? Gaan we dan opeens geen boeken meer kopen en niet meer naar een concert of bioscoop, omdat we een conceptueel probleem hebben met het auteursrecht?

Bovendien is het de wereld op zijn kop: het draagvlak om te betalen is niet uitgehold door een gebrek aan nieuwe bedrijfsmodellen, maar in de eerste plaats door illegale distributie. In deze discussie zou niet zozeer het ‘draagvlak’ op de voorgrond moeten staan, maar de rechten van auteurs, die met voeten getreden worden.

5. Het huidige auteursrecht remt innovatie, want rechthebbenden kunnen nieuwe, verstorende technologie aanpakken.

Dit is misleidend. De juridische aanpak van Kazaa en Napster richtte zich tegen het gebruik van de technologie, niet de technologie zelf. De strijd tegen The Pirate Bay en Mininova is niet ingegeven door de wens om bittorrent als bestandsuitwisselingssysteem om zeep te helpen, als wel de platforms die van bittorrent gebruik maken en dienstbaar zijn aan de schending van auteursrechten.

Of de rechtszaken een remmende werking op innovatie hebben is overigens volstrekt onbewezen. Het tegendeel lijkt eerder waar: nadat de makers van Kazaa onder juridische druk hun bedrijf hadden verkocht, startten ze het zeer succesvolle Skype. En toen Kazaa en Napster ten onder gingen kwam een geniale uitvinder met bittorrent, dat vanwege het decentrale karakter veel moeilijker is aan te pakken. Dat heet innovatie.

Maar al zou er een rem zijn, waarom is dat een reden om alles vrij te geven? Peer to peer-technologie als Kazaa is nooit ontworpen voor de legale verspreiding van bestanden. Of het nu eDonkey, usenet of bittorrent heet, onderzoek van TNO wijst uit dat ruim 90 procent van al het beschikbare materiaal binnen die netwerken bestaat uit illegale kopieën.

6. Een verbod is niet te handhaven.

Dus? Winkeldiefstal is ook niet uit te bannen, maar dat wil niet zeggen dat we het niet moeten bestrijden. Dat de middelen van handhaving proportioneel moeten zijn, staat buiten kijf. Daarover moet een stevig debat op gang komen, want niemand wil een internetpolitie die iedereen bespioneert.

Reactie Piratenpartij

De Piratenpartij, als zijnde een van de grotere organisaties binnen Strop's “pro-piraterijkamp” voelde zich in deze zaak aangesproken en vond daarom dat een reactie niet kon uitblijven. Op diens eigen blog presenteerde het daarom een aantal tegenargumenten met het doel Strop's argumentatie voor het grootste deel onderuit te halen.

Kom niet aan het recht om te delen! (12-10-2010)

Vandaag verscheen een artikel in de Pers dat rechtstreeks afkomstig lijkt te zijn van de communicatieafdeling van BREIN, de “framing” vliegt je om de oren. In de eerste zin begint men al met terminologie als “Gratis downloaden” – Alsof men de internetprovider niet netjes voor de distributie betaalt. Uiterst interessant, gezien het auteursrecht effectief een distributie monopolie betreft, en de primaire waarde van cultuur niet economisch is.

Ook probeert men vervolgens middels “You would not download a car” retoriek het belang van burgerrechten, “internetvrijheid” en andere fundamentele rechten dusdanig te framen dat het informatiepolitiek debat alleen maar over CD en DVD danwel rechtenhandel gaat.

Geheel voorbij gaande aan het feit dat de Auteurswet het maken van een kopie voor eigen lering en gebruik expliciet legaal heeft verklaard. En tevens veel grotere gevolgen heeft voor de maatschappij en de economie als een geheel.

In het artikel worden 6 stellingen ingenomen die ik zal belichten.

1. De grote klassieker: films en muziek zijn te duur en niet legaal beschikbaar.

Een illustratie van deadweight loss.

Stellen dat men downloadt omdat het te duur zou zijn valt helemaal in het “one download is one lost sale” verhaal, wat inmiddels meerdere malen quatsch is verklaard. En het “legale aanbod” argument is in het debat beland als randvoorwaarde om het invoeren van burgerrechten schadende wetgeving in te voeren. Maar laten we eens dieper op “te duur” en de prijs in gaan. Al worden “piraten” als marxisten of internet communisten afgeschilderd, blijken ze bij nader inzien eerder ultra kapitalisten te zijn. En niet omdat ze bewezen de grootste consumenten van films en muziek zijn. De marginale waarde van film en muziek is moeilijk vast te stellen. Als gevolg van het feit dat het “auteursrecht” vele mini monopolies faciliteert en daarmee kunstmatige schaarste, resulteert dit in een gigantische hoeveelheid deadweight loss.

Behalve dat dit in een netto verlies in de vorm van sociale welvaart resulteert, schaadt het ook de economie in zijn geheel. Als wij zoals de industrie dat graag wil, een parallelle lijn trekken met fysieke goederen, dan zouden wij hen net als overige monopolisten moeten berechten middels mededingingsrecht, voor onder andere kartelvorming etc. Ze vormen immers de nagel aan de doodskist van het kapitalistisch stelsel, en dat wordt normaliter zwaar bestraft gezien het een economisch delict betreft. Argumenten als “Maar we hebben nu Spotify en iTunes die elkaar beconcurreren” gaan hier niet op, want het blijft de industrie die zijn willekeurige prijs aan Spotify en iTunes vraagt. Oftewel: er is hier geen spraken van gezonde marktwerking.

2. Grenzen aan downloaden zijn een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting.

In het DePers artikel stelt men dat het EVRM in artikel 10, lid 2 dat de vrijheid van meningsuiting sterk beperkt,Daarbij gaat men voorbij aan het feit dat het handhaven van auteursrecht in zijn huidige vorm niet alleen de vrijheid van meningsuiting schaadt, maar ook het recht op eerbiediging van privé, familie en gezinsleven. Het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel, (art. 13 ) Het verbod van discriminatie (art. 14 ). Maar veel belangrijker in deze is artikel 18 EVRM welke stelt dat inperkingen van de toepassing van beperkingen op rechten slechts zijn toegestaan ten behoeven van het doel waarvoor zij zijn gegeven. Het ondermijnen van randvoorwaarden voor de vrije samenleving danwel de verlichte democratie zijn in ieder geval niet als doel bepaald.

3. Een downloadverbod zou miljoenen mensen kenmerken als crimineel.

Veelal spreekt men over een “download”-verbod zonder rekening te houden met het feit dat iedereen die downloadt veelal (onbewust) ook uploadt. Zeker in het geval van bijvoorbeeld torrents. De wetsvoorstellen zijn aangaande het “upload” aspect totaal anders, en dat kan de politiek zich permitteren omdat het electoraat zichzelf met downloaden identificeert, maar niet met het uploaden. Als puntje bij paaltje komt wordt middels cluster wetgeving wel degelijk iedereen gecriminaliseerd, of in ieder geval gestraft door zijn fundamentele rechten te schenden. Daarnaast zal het verplaatsen van auteursrechtinbreuk van civiel- naar het strafrecht ook de deur openzetten naar massavervolging, naar hogere kosten voor de belastingbetaler en torenhoge dwanginvesteringen voor internet providers, zonder dat die investeringen ook maar iets opleveren voor die providers.

4. Een verbod stimuleert creativiteit niet, want met een verbod wordt de entertainmentindustrie niet gedwongen met nieuwe bedrijfsmodellen te komen voor het stimuleren van creativiteit.

Deze stelling klopt alleen als men heel selectief naar de werkelijkheid kijkt. Het tot stand komen van de auteurswet kent immers nog een ander aspect; dat wordt al snel duidelijk wanneer je de tijdgeest van het tot stand komen van de auteurswet nader belicht. In het verleden was de distributie van dat wat nu auteursrechtelijk beschermde materialen zijn duur en tergend traag. Tevens waren relatief kleine oplagen niet rendabel wanneer je gebruik maakte van de “moderne boekdrukpers”. In die tijd had dus zowel het volk, als de schrijver baat bij een auteursrecht welke goedkope distributie en openbaarmaking faciliteerde.Daarnaast was de wetgever op zoek naar een middel om censuur toe te kunnen passen in een tijd waarin een pamflet een revolutie kon doen ontketenen. Hedentendage is de distributie en publiceren niet langer meer duur en traag, maar snel en spotgoedkoop. Dit terwijl het “auteursrecht” in het gros van de gevallen niet langer meer in handen is van de auteur, maar van een conglomeraat wat steeds vaker concurrentie bedrijft op basis van een marketing budget in plaats van creativiteit. Dit sluit nieuwkomers uit de markt, en stremt creativiteit. Kort door de bocht gesteld: de auteurswet is voor auteurs, en niet voor de entertainment industrie en is bovendien hopeloos verouderd. Het is aan de internationale politiek om met moderne wetgeving te komen die nieuwe business modellen faciliteert, en de oude de nek omdraait zodat het geld weer naar de rechtmatige stakeholders gaat. Het GWK zeurde ook bij de invoering van de euro, en de eigenaar van de trekschuit vervloekte de duivelse apparaten die nu de trein of het vliegtuig heten.

5. Het huidige auteursrecht remt innovatie, want rechthebbenden kunnen nieuwe, verstorende technologie aanpakken.

Het de pers artikel stelt dat de juridische aanpak van Kazaa, Napster en dergelijke gericht is tegen het gebruik van de technologie, en niet tegen de technologie zelf. In de realiteit draait het om geen van beiden. Waar het echt om gaat is het behoud van marktmacht. De “grote 4″ en de “grote 6″ verantwoorden hun waarde t.o.v bijvoorbeeld de artiest initieel als distributeur, en daar is hun marktmacht op gebaseerd. Dit wordt door het internet stelselmatig ondermijnd, gezien er geen vraag meer is naar fysieke dragers. De industrie is zich hier ter dege van bewust, en weet dat er een bijna lineair verband bestaat tussen het downloaden van auteursrechtelijk beschermde werken en de verkopen in de fysieke winkels. Mede daarom heeft men zich ingekocht in internetproviders. Denk bijvoorbeeld aan het Britse Blueyonder, wat nu Virgin Media heet, en zich uitspreekt tegen netwerk neutraliteit, en voor penetrante technieken als deep packet inspection is. Die kan als een big brother iedere stap van een internetter onder de loep nemen en opslaan. Zodoende kan men stellen dat het gros van de industrie dus helemaal geen innovatie wil, maar wel de status quo wenst te behouden om hun distributie-monopolie in stand te houden.

6. Een verbod is niet te handhaven.

De effectiviteit van een verbod mag nooit uitgaan van zijn afschrikkende werking, tevens dient massale burgerlijke ongehoorzaamheid als signaal voor de wetgever geïnterpreteerd te worden. Voorstellen zoals die vandaag de dag worden besproken zijn kwalijk voor zowel cultuur en innovatie in zijn algemeenheid, als de auteur en het volk. Stilstand is achteruitgang, daarom zal een progressieve oplossing die de status quo opheft in plaats van in stand houdt, de sleutel zijn voor het tot stand brengen van een maatschappelijk aanvaardbare oplossing.

Reactie Tim Kuik

De eerste reactie van Tim Kuik.
Tim Kuik geeft het op.

Als voorvechter van de media-industrie scheen Tim Kuik, bekend van BREIN, zijn licht op deze reactie van de Piratenpartij. Dit leidde tot een opmerkelijke Twitter-discussie tussen Kuik en Samir Allioui, de voorman van de Piratenpartij. N.B. De vermelde namen verwijzen naar het Twitter-systeem waarin men een bericht aan iemand toestuurt. @TimKuik is dus een bericht van Samir Allioui, verstuurd aan Tim Kuik.

Gericht aan Boodschap Tijd
12 oktober 2010
@SamirAlliouiehh even denken…tis moeilijk…mooie tekening erbij…lulkoek?…ja dat is het…lulkoek!21.40u
@TimKuikPrettig om te weten dat je er inhoudelijk niets tegen in weet te brengen :)21.49u
@SamirAlliouiauw zeg je bent zo scherp, geen wonder dat je zoveel zetels hebt gewonnen, maar nu ga ik me met serieuze zaken bezig houden21.54u
@TimKuikDe groenen werden ook niet serieus genomen. Maar wat die in 30 jaar hebben gedaan, hebben piraten in 4 jaar gedaan.Time will tell.21.58u
@SamirAlliouimaar Samir…je hebt geloof ik zelfs nog bij ons gesolliciteerd22.28u
@SamirAlliouimisschien moet je eens kijken hoe dat staatsrechtelijk zit met de trias politica voordat je slim gaat doen23.14u
@TimKuikZeker, trias politica houd o.a in dat je het debat in de kamer voert,niet in de rechtbank Parlement = wetgever. Niet de rechtbank.23.24u
@TimKuikAls elkaar dan toch de les aan het lezen zijn: rent seeking. Crimineel /noem/ ik het. Maar is het niet.23.34u
13 oktober 2010
@SamirAlliouide wet is er democratisch gekomen en er is niets ondemocratisch aan om de rechter de toepassing ervan te vragen,7.43u
@SamirAlliouigoed, ik heb weer genoeg lol gehad met de prietpraatpartij, ik ga weer aan het echte werk8.34u
@TimKuikLast van selectieve perceptie? Volgens mij heb je over rent seeking heen gelezen. Uiterst immoreel.12.19u
@TimKuikhttp://torrentfreak.com/pirate-party-leader-and-anti-piracy-boss-clash-in-twitter-fight-101013/ Is het waar ? “sobering up”12.31u

Reactie Dirk Poot

Vanuit zijn achtergrond als prominent Piratenpartij lid en verkiezingskandidaat besloot Dirk Poot op 13-10-2010 zijn visie op deze kwestie te geven. In reactie op het artikel van Jan-Hein Strop ontkracht hij diens zes argumenten in zijn blog op Vkblog.nl.

Is het nou eens afgelopen met die onzinverhalen? - Downloaden is géén diefstal.

In De Pers van 12 oktober spreekt Jan-Hein Strop zich uit voor een downloadverbod. Hij doet dit aan de hand van het weerleggen van zes stellingen. Door het kritiekloos overnemen van onzin-argumenten van de auteursrechtenlobby, bewijst de auteur het copyrightdebat allerminst een dienst. Op alle zes de punten die De Pers zegt te ontzenuwen slaat Strop de plank mis. Hij bevestigt danwel omzeilt juist de stelling of, erger nog, hij probeert een onzinstelling in de schoenen van de downloaders te schuiven en valt die vervolgens aan.

De toon van het stuk wordt gezet wanneer downloaden minstens zes maal met inbraak en diefstal wordt vergeleken. Een vergelijking die misleidend is én bewezen onjuist. Bij diefstal verdwijnt er namelijk per definitie een voorwerp. Dief D bezit na de inbraak iets wat slachtoffer S dan niet meer heeft.

Bij het kopiëren van een liedje verdwijnt er daarentegen niets. Vriend A heeft nog steeds het origineel en vriend B heeft een kopie. Er is niets weg, er is juist iets ontstaan. Dit gebeurde vroeger ook al met de Rambo video's van de buurman. Kopiëren en diefstal zijn dus twee totaal verschillende zaken. Zes maal herhalen dat het wél diefstal is maakt dit echter nog steeds geen misdaad.

Het argument van de auteursrechtenlobby waarom dit wel diefstal zou zijn is dat het slachtoffer niet Vriend A is, maar platenmaatschappij P, die nu één verkoop minder zou kunnen maken. De industrie heeft dit argument nooit kunnen onderbouwen; onpartijdige studies trekken daarnaast hele andere conclusies.

Feiten en objectief onderzoek

Zo publiceerde de US General Accounting Office het rapport GAO-10-423, waarin gesteld wordt dat de “lost-sales”-cijfers van de industrie nergens op gebaseerd zijn. Daarnaast schreef de GAO dat het downloaden vaak voorafgaat aan het aanschaffen.

Dat de grootste downloaders tevens de beste consumenten zijn blijft vaak onderbelicht. Advertising Age concludeerde in 2009 al dat onder Peer2Peer-gebruikers zowel het bioscoopbezoek als het aantal aangeschafte DVD's 34% hoger ligt dan bij de consument die niet aan file-sharing doet.

Ook Harvard heeft serieus, peer-reviewed research gedaan naar de effecten van file-sharing. In het in januari verschenen onderzoek 'File-Sharing and Copyright' van F. Oberholzer-Gee, werd geconcludeerd dat maximaal 20% van de terugloop in de omzet van muziek terug te voeren is op filesharing, maar dat dit wordt gecompenseerd door een toegenomen vraag naar merchandise en concertkaartjes. Juist als een gevolg van de bredere bekendheid door file-sharing. Tevens concluderen de Harvard onderzoekers dat de wereldwijde produktie van muziek, boeken en films sterk is toegenomen in het tijdperk van bestandsdeling. Dit staat in schril contrast met het door Strop geschetste schrikbeeld van een wereld waarin niemand meer een bandje zou willen beginnen.

Downloaden en P2P-gebruik heeft dus, in objectieve onderzoeken, een veel positievere rol dan de auteursrechtenlobby wil doen geloven; als het ergens mee vergeleken moet worden zou 'marketing' de lading beter dekken dan 'diefstal'. Immers, de downloaders besteden ruim één derde meer aan hun entertainment dan de niet-downloaders. De Pers staat dus zonder argumenten wanneer ze simplistisch blijft volharden dat downloaden gelijk staat aan diefstal. Het herhalen van onzin maakt deze niet waar, al gebeurt het zestig maal.

Hieronder de stellingen die De Pers trachtte te weerleggen, voorzien van commentaar.

"1. Films en muziek zijn te duur en niet legaal beschikbaar."

De Pers verwijst naar iTunes en Spotify en lijkt daarmee de bezweringsformule uit het kamerdebat over het downloadverbod te willen activeren; een downloadverbod zou namelijk pas aan de orde zijn wanneer er 'voldoende legaal aanbod' is. Geen enkele econoom kan echter volhouden dat twee aanbieders met een beperkt assortiment aangemerkt kan worden als 'voldoende legaal aanbod'.

Ruim 10 jaar na het verbod op Napster bestaat het 'legale aanbod' volgens De Pers dus uiteindelijk uit twee keuzes: iTunes en Spotify. Twee. Er is daarmee wel degelijk een tekort aan door de industrie goedgekeurd aanbod, een gevolg van zowel passieviteit als actieve tegenwerking door de auteursrechtenlobby.

Spotify uitgekleed

Rechthebbenden hebben veel energie gespendeerd aan kostbare lobbies voor nationale en internationale wetswijzigingen, zonder zelf met enig commercieel alternatief voor het downloaden te komen. iTunes heeft haar positie slechts door de ongekende marktkracht van Apple kunnen veroveren en Spotify heeft door de actieve tegenwerking van de auteursrechtenindustrie in de VS nog steeds geen poot aan de grond. Ook is Spotify in Nederland flink uitgekleed ten opzichte van de rest van Europa, en zit zonder de artiesten van Warner Bros. Hoewel de iTunes store een groot aanbod heeft en erg succesvol is, is het assortiment nog steeds beperkt. Zoek bijvoorbeeld maar eens naar AC/DC of het oudere werk van Jimmy Buffet.

Daarbij, in 2010 dezelfde prijs rekenen voor het downloaden van een album als vroeger voor het complete pakket van een schijfje, een hoesje, het boekje en het transport van dat alles, is inderdaad aan de hoge kant.

Het hoeft niet gratis, maar wel tegen prijzen die in een concurrerende markt worden gevormd. Zo'n markt is er niet met slechts een paar grote aanbieders.

Communistisch?

Apart is dat Strop hier een poging doet om de grote maatschappelijke beweging die zich inzet voor het hervormen van de auteursrechten in de marxistisch/communistische hoek te plaatsen. Dit is een complete gotspe.

Hét definiërende element van de falende communistische stelsels was immers de plan-economie. Níet de markt van vraag en aanbod bepaalde wat er geproduceerd en verkocht werd, maar de Staat. Uitgerekend de auteursrechtenlobby heeft de afgelopen jaren vele miljoenen gespendeerd aan pogingen om de Staat te verleiden dwingend de consumptie van één type entertainment produkt voor te schrijven, terwijl de markt om een compleet ander produkt vraagt.

Het zijn deze pogingen tot regulering van de muziek-consumptie die aan het oude communisme herinneren.

Piraten en downloaders stellen daarentegen dat de overheid zich juist terug zou moeten trekken en de markt het werk moet laten doen. Alleen een doorgewinterde communist zou deze markt met wetten proberen te dwingen, in plaats van de vraag bepalend te laten zijn.

Het Harvard onderzoek geeft al aan dat de angst voor het verdwijnen van creativiteit ongegrond is. Integendeel. Er is dus voor geen enkele staat een reden om in de muziekmarkt in te blijven grijpen. De postkoets is ingehaald door de telegraaf, de telegraaf door de telefoon en de persers en verschepers van vinyl zijn ingehaald door het internet.

Terwijl de entertainmentindustrie procedeerde, hebben iTunes, FaceBook, MySpace, YouTube, Hyves én P2P het leeuwendeel van haar rol overgenomen. Dat is marktwerking.

Overbodig geworden

Een aantal van de traditionele functies van de muziekindustrie is overbodig geworden. Waar wél een stijgende behoefte aan is, zijn live-optredens, t-shirts, limited edition cd's, 3D voorstellingen en andere unieke, niet te kopiëren produkten. Toevallig zijn het ook deze diensten die ervoor zorgen dat de entertainmentindustrie als geheel, jaar na jaar record-omzetten boekt.

Wanneer een verantwoordelijk minister zich in de stijgende winstcijfers van de branche zou verdiepen, zou het deze zonneklaar zijn dat géén enkel kabinet, rechts of links, staatssteun en gedwongen winkelnering in deze toch al lucratieve markt voor haar rekening zou kunnen nemen. Welke minister van Innovatie wil te boek staan als de man die de elektrische straatverlichting tegenhield, alleen om de lantaarnopstekers ter wille te zijn?

"2. Grenzen aan downloaden zijn een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting."

Dit is inderdaad een onzinstelling. Waar het om gaat is dat de maatregelen waar de rechthebbenden nu om vragen teneinde het downloaden te stoppen, niet mogelijk zijn zonder verregaande inbreuk op het recht op privacy en vrije communicatie. Het instandhouden van het distributiemonopolie van een kleine club invloedrijke marktpartijen is dergelijke offers niet waard. De industrie heeft 10 jaar de tijd gehad om met een antwoord op Napster te komen; filteren van internetverkeer en een downloadverbod zijn niet de creatieve oplossingen waar de wereld op wacht.

"3. Een downloadverbod zou miljoenen mensen kenmerken als crimineel."

Door zich te beperken tot civiel- en bestuursrechtelijke handhaving, omzeilt Strop hier handig de strafrechtelijke procedures waar de entertainmentindustrie nationaal en internationaal op aanstuurt. Eerder gelekte ACTA-documenten spreken boekdelen: ondertekenaars zouden zich verplichten om downloaden als misdaad in het strafrecht op te nemen, met minimum geldboetes en celstraffen.

Niet alleen criminaliseert de industrie op deze wijze vele gebruikers, zij vraagt de overheid om opsporings- en vervolgingsbudget in te zetten, zodat de entertainmentbranche de consument kan blijven leveren wat deze niet wil. Deze stelling is dus niet weerlegd, maar omzeild.

"4. Een verbod stimuleert creativiteit niet, want met een verbod wordt de entertainmentindustrie niet gedwongen met nieuwe bedrijfsmodellen te komen voor het stimuleren van creativiteit."

In een vrije economie zou slechts de markt tot nieuwe bedrijfsmodellen kunnen dwingen. Nu proberen marktpartijen de consument in een archaïsch systeem te dwingen, in plaats van zich aan te passen aan veranderende omstandigheden. Iedereen kan mediabestanden vinden en downloaden met behulp van een webbrowser en Google. Daar zijn geen illegale tools of sites voor nodig.

Het verspreiden van muziek gebeurt stukken eenvoudiger en efficiënter dan in de dagen dat dozen met geperst vinyl of plastic schijfjes over de wereld moesten worden verscheept. De oude rockers van Queen kunnen niet wachten tot volgend jaar hun contract afloopt, zodat ze zelf hun muziek kunnen gaan distribueren. Bands als Silence is Sexy, Nine Inch Nails en Radiohead zijn financieel succesvol, ondanks dat zij hun muziek gratis en in eigen beheer aanbieden.

"5. Het huidige auteursrecht remt innovatie, want rechthebbenden kunnen nieuwe, verstorende technologie aanpakken."

Strop illustreert dit punt uitstekend. Terwijl hier juist een kans lag voor een gloedvolle opsomming van alle vernieuwingen die de auteursrechtenindustrie ons heeft gebracht, staat er slechts een lijstje van de technologieën die juridisch zijn aangepakt: Napster, Kazaa, MiniNova en The PirateBay.

Het is dan nogal wrang om als enige bijdrage aan de technologische vernieuwing te claimen dat je de makers van Kazaa met juridische processen gedwongen hebt om van armoede maar aan Skype te gaan werken. Zelfs Uitzending Gemist maakt gebruik van door 'geniale' piraten ontwikkelde BitTorrent technologie, in plaats van een platform dat door knappe koppen uit Hollywood is ontwikkeld.

Juridische creativiteit of innovatie?

Op gebied van distributie hebben we inmiddels iTunes en Spotify, ondanks de industrie. Daarentegen hebben we in het juridisch kader DRM, ACTA, Gallo, "Komt een vrouw bij de dokter", 3-Strikes, Deep Packet Inspection plus de BREIN; daar zit gezamenlijk tientallen manjaren aan juridische creativiteit in.

Het is duidelijk waar de prioriteiten van de auteursrechtenindustrie liggen, en dat is niet bij het stimuleren van artistieke creativiteit en innovatie. De huidige wetgeving wordt opgerekt en misbruikt om een toch al wankelend model gebaseerd op bakeliet en vinyl in stand te houden.

Een verbod zou inderdaad verder kunstmatig ingrijpen in een markt, die op dit moment al een klein aantal invloedrijke monopolisten onevenredig bevoordeelt. Daarnaast zou een verbod de overheid op laten draaien voor het handhaven van een verouderd model binnen een verder zeer winstgevende markt.

"6. Een verbod is niet te handhaven."

Een laatste maal wordt het winkeldiefstal-cliché afgestofd. Downloaden is niet te vergelijken met winkeldiefstal, net zo min als het opnemen van elpees op cassettebandjes dat was. Voor de overige argumenten waarom het downloadverbod in de huidige vorm inderdaad niet te handhaven is: zie punt 2.

case_studies/de_kwestie_strop.txt · Laatst gewijzigd: 2017/09/12 06:06 door 83.86.167.131