Inhoud
Biopiraterij
Wat is "biopiraterij"?
De commerciële ontwikkeling van van nature voorkomende, biologische materialen, zoals stoffen uit planten of genetische celstructuren, zonder een vergoeding aan het land of de mensen waar die biologische materialen gevonden werden. Het woord "biopiraterij" impliceert dat patenten op biologische materialen acceptabel zijn, mits er een vergoeding tegenover staat voor de landen of volkeren waar de materialen vandaan komen.
Is de PPNL tegen biopiraterij?
De Piratenpartij vindt dat patenten op biologische materialen niet mogelijk zouden moeten zijn. Patenten zijn immers bedoeld om uitvindingen te beschermen, niet om ontdekkingen te claimen. De natuur zou niet gepatenteerd moeten kunnen worden, met of zonder compensatie aan lokale autoriteiten of volkeren. Ook vindt de Piratenpartij dat met patenten op biologische materialen een fundamenteel menselijk recht geschonden wordt, namelijk het recht van vrije toegang tot de natuur en tot natuurlijke materialen.
Wat zijn de gevaren van biopatenten?
Patenten op natuurlijke levensmiddelen verstoren de beschikbaarheid van voedsel. Daarnaast neemt de soortenrijkdom af door het vrijwel exclusief verplanten van één (genetisch gemodificeerd en gepatenteerd) gewas. Deze nieuwe transgenetische gewassen zijn aangepast aan bepaalde landbouwtechnieken. Ze zijn bijvoorbeeld bestand tegen pesticiden, zodat het telen eenvoudiger wordt. Op de korte termijn zijn ze vaak zeer winstgevend, op de lange termijn verdringen ze andere rassen en soorten en beperken ze zo de genetische diversiteit. De genetische diversiteit is belangrijk omdat een soort zich hierdoor aan veranderende omstandigheden kan aanpassen. Wij denken dat de veelheid aan rassen die de landbouw heeft geproduceerd zonder patentbescherming, het beste bewijs is dat hier geen extra patentrecht nodig is. De Piratenpartij is vóór het zoeken naar alternatieven die rekening houden met zowel de belangen van bedrijven als die van de maatschappij.
Octrooien worden in de industrie veel als wapen tegen concurrenten ingezet. Als octrooien op levende wezens toegestaan worden, dan is dit ten nadele van de kleine marktpartijen; de boeren. Terwijl er nog steeds grote groepen mensen honger leiden, wordt de levensmiddelenmarkt door patenten onnodig verstoord. Nu wordt er al heftig op levensmiddelen gespeculeerd, wat de beschikbaarheid niet ten goede komt. Biologisch, en landbouwkundig zijn de gevolgen dramatisch. De industriële schaal van de gepatenteerde organismen zorgt er voor dat de soortenrijkdom in de landbouw terugloopt. Vooral omdat de individuele boer, die eigen kweek onderhoudt het risico loopt allerlei patenten te schenden.
Dat laatste overkomt inheemse volkeren ook, die er vaak een eigen medische praktijk op nahouden. De eeuwenoude kruidenmedicijnen zouden plotseling een nieuw patent kunnen schenden. De wijdverbreide spreiding van de monoculturen in combinatie met herbiciden heeft de rijkdom van soorten, en zelfs de genetische diversiteit binnen soorten al sterk verminderd. Nu dit probleem de algemene aandacht krijgt, zouden bio-patenten de zaak weer behoorlijk verergeren.
Voor gepatenteerd zaad is een dure licentie van bedrijven uit de geïndustrialiseerde landen nodig. De landbouwpraktijk, dat de boer voor de eigen nafok zorgt, is moeilijk met patentering te verenigen. ACTA vormt door de exclusieve distributie door de agrarische bedrijven als Monsanto, een bedreiging voor de biodiversiteit in onze natuur, en vernietigt voedselproductiecapaciteit in de armste regio's.
Wat is de implementatie van de richtlijn Biotech?
Na jaren van onderhandelingen werd in 1998 de EU biopatentrichtlijn aangenomen. Het doel van de richtlijn is om het octrooirecht te harmoniseren voor de bio- en gentechnologie in alle lidstaten. De omzetting in nationaal recht dient te worden gemaakt tot juli 2000, maar veel landen worstelen. Zelfs in Duitsland, is de uitvoering van de richtlijn er nog niet. Minister van Justitie Brigitte Zypries heeft in maart 2004 het Duitse wetsontwerp in de Bondsdag ingebracht. Onmiddellijk was er kritiek, de SPD en Alliance 90/The Groenen stelden een verzoekschrift op om het ontwerp op wezenlijke punten te herzien. Greenpeace en consumentenbescherming en minister van Landbouw Künast willen zelfs de EU-richtlijn herzien.
Zijn er technische uitvindingen van planten, dieren of mensen?
De poging om het patentconcept van technische uitvindingen, om te zetten naar ontwikkelingen op het gebied van de biotechnologie, is niet overtuigend geslaagd. Wel is er een uitdrukkelijk verbod op patenten voor experimenten met klonen, voor kiem-lijn interventie en de commerciële exploitatie van menselijke embryo's. Patenten op de mens zijn echter, met het oog op zijn waardigheid, niet toegestaan, maar als het om geïsoleerd materiaal gaat, is het niet verboden. Dit is bijna altijd het geval, menselijke proeven zijn nog zeldzaam.
Robots kunnen uitvindingen doen?
Patenten op genen en sequenties die momenteel worden geanalyseerd met robots, staan in het kruisvuur van kritiek. Wat zou daaraan een uitvinding genoemd moeten worden? Van nature voorkomende genen kunnen toch slechts een ontdekking genoemd worden. De nauwkeurige beschrijving van de functie van het eiwit, waarvan de vorming wordt veroorzaakt door het gen kan al grotendeels worden opgezocht in relevante publicaties. Hier moet de mate van functionele beschrijving van het eiwit het uitvindingsgehalte bepalen, wat verbazingwekkend is.
Rechtvaardigt de eerste ontdekking van een toepassing alle latere ontdekkingen?
Het bereik van materiaal dat verband houdt met de bescherming van octrooien is een reden tot kritiek. Als slechts één functie gespecificeerd hoeft te worden en daarmee bereikt wordt dat alle andere, deels later ontdekte functies, van een DNA-segment mee gepatenteerd zijn, is er echt sprake van een overwaardering van het patent. Patenten zijn oorspronkelijk bedoeld om tot een evenwicht te komen tussen de belangen van de uitvinders en die van de samenleving. De uitvinder had voor een bepaalde periode het monopolie op de exploitatie, maar moest zijn uitvinding daartoe wel bekend maken. Dit moet maatschappelijke innovatie en investeringen stimuleren.
Vandaag de dag wordt gevreesd dat de strategie van "global players", om alles wat mogelijk is te patenteren, kleinere en minder rijke onderzoeksgroepen systematisch weghoudt bij gebieden van onderzoek waar grote partijen patenten hebben. Octrooigeschillen zijn duur, en bovendien is de uitkomst onzeker. Heikel is de hele zaak als het gaat om de gezondheidszorg, om het onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen waaraan onderzoeksgroepen zich wegens reeds vergeven patenten niet meer wagen. of als er medicijnen door octrooien zo duur worden, dat ze voor de meeste mensen niet meer betaalbaar zijn.
Octrooien in strijd met de rechten van kwekers
Octrooien op planten- en diersoorten zijn verboden. Ze kunnen echter als een octrooi - en dit is logisch niet volledig te begrijpen - de uitvoeringsvorm van de uitvinding technisch niet beperkt blijft tot een planten- of dierlijke variëteit. Dit geldt bijvoorbeeld als een gen in de genoom van tussen verschillende planten of dieren overdraagbaar is. Alle planten- en diersoorten die interessant zijn kan de fokker dan onmiddellijk mee patenteren. Uitgesloten van octrooieerbaarheid zijn kweekmethoden die geen biotechnologische natuur zijn. Conventionele kweekmethoden voor nieuwe rassen, die hebben plaatsgevonden over vele generaties en die zowel tijdrovend als kostbaar zijn, worden gedegradeerd omdat ze niet zo uitgebreid beschermd worden tegen toegang tot anderen.
Voor deze rassen was en is er het kwekersrecht. Gevreesd wordt dat het monopolie op zaden zich concentreert in de handen van een paar multinationals. Biodiversiteit, de biodiversiteit van de wereld, zal, zoals het zich tot nu toe reeds aftekende, blijven dalen. De fokkers vrijstelling, waardoor telers, gekocht zaad als grondstof voor teling van eigen soorten gebruiken, geldt nu ook niet meer. Van patenten voorziene plantensoorten zijn taboe, als er geen licenties verkregen worden van de patenthouders.
Van toepassing zijn op landbouwers de in het kader van UPOV 91 (Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekproducten) vastgestelde voorwaarden die ook in de EU Plant Variety Protection Act staan: De boer kan een deel van zijn oogst behouden om te gebruiken als nieuwe zaaiing, maar moet boven een bepaalde hoeveelheid zijn Obulus aan het zaadbedrijf betalen. Dit was niet het geval is in de voorlaatste versie van de UPOV, waarin een uitgebreide agrarische vrijstelling stond omschreven. Voor de boeren in ontwikkelingslanden zijn deze extra vergoedingen een serieuze kostenpost, en ook onder onze boeren is er weerstand. Kritisch beschouwd komt het erop neer, dat het voeden van de wereldbevolking niet gediend is met dit monopolie van de zaadbedrijven en de afhankelijkheid van boeren van die bedrijven.
Biodiefstal is mogelijk voor westerse bedrijven
Planten waar ook ter wereld, en ontwikkelingslanden zijn op dit punt bevoorrecht met hun biologische diversiteit, worden door de “global player” gepatenteerd, zodat ze ook het exclusieve recht van gebruik hebben. Vooral inheemse volkeren, waarvan de kennis van deze planten stamt en die de planten deels gefokt hebben, staan er machteloos bij. Want zij houden geen rekening met patenten, voor hen gaat het om hun gemeenschappelijk erfgoed. Octrooien, een uitvinding van de westerse wereld, zijn meestal te duur voor hen.
Op zoek naar alternatieven voor het octrooisysteem
Al deze eigenaardigheden geven aanleiding tot het idee dat hier bijeenkomt wat niet bij elkaar hoort. Het octrooisysteem is nu eenmaal niet ingesteld voor de levende wereld. Na al de hierboven beschreven nadelen van de octrooien, rijst de vraag of patentrechten werkelijk op deze schaal zouden moeten gelden. Zijn er alternatieven die rekening houdt met niet alleen de eisen van de industrie, maar ook de belangen van de maatschappij?