Netwerkneutraliteit is bovendien belangrijk voor innovatie. Hiermee kan immers worden gegarandeerd dat toekomstige startups hun diensten zullen kunnen aanbieden aan eindgebruikers, zonder dat zij daarvoor toestemming hoeven te vragen aan providers. Wat zou er gebeurd zijn als Marktplaats, Google, Uitzending Gemist of Skype hadden moeten onderhandelen over doorgifte met providers? De kans is groot dat deze diensten nu niet hadden bestaan. 11. Hiermee kan bovendien worden gegarandeerd dat online tools die nu al bijdragen aan innovatie, zoals tools voor telewerken, conference calls, e-learning, crowdsourcing en e-health, zonder beperkingen worden doorgegeven. Het beperken van de toegang tot deze middelen, beperkt de innovatie die door deze middelen mogelijk wordt gemaakt. Ook daarvoor is netwerkneutraliteit van belang.
Netwerkneutraliteit is bovendien belangrijk voor keuzevrijheid op internet. Er worden ongelooflijk veel diensten via het internet aangeboden. Als een provider netwerkneutraliteit schendt, bijvoorbeeld als hij een concurrerende VoIP-dienst of YouTube blokkeert ten behoeve van zijn eigen dienst, beperkt hij daarmee de keuzevrijheid van de consument. Netwerkneutraliteit garandeert dat de enorme keuzevrijheid die eindgebruikers op internet hebben, ook daadwerkelijk genoten kan worden.
De oorspronkelijke architectuur van het internet is gebaseerd op het principe dat verschillende datastromen in principe gelijkwaardig behandeld worden. In dit model is het netwerk een passief doorgeefluik, zodat eindgebruikers van het internet zelf controle hebben over hun internetverkeer. Verkeer wordt daarbij vervoerd door providers volgens het “best-effort”- beginsel, wat betekende dat de provider bij het vervoer geen onderscheid maakte naar bron, bestemming of inhoud van het verkeer. Dit end-to-end beginsel stamt uit de begintijd van het internet. Dit principe komt om meerder redenen echter steeds meer onder druk te staan.
Bovendien moet worden geconstateerd dat huidige regelgeving niet kan voorkomen dat het beginsel van netwerkneutraliteit, wordt geschonden.
Ook de regelgeving die ziet op consumentenbescherming biedt onvoldoende bescherming tegen schendingen van netwerkneutraliteit. De regels ten aanzien van oneerlijke handelspraktijken (boek 6 afdeling 3A Burgerlijk Wetboek) kunnen slechts ervoor zorgen dat een provider duidelijk maakt welke beperkingen gelden voor zijn dienst (een provider is bijvoorbeeld op grond hiervan verplicht om in reclames duidelijk te maken dat een maximale upen downloadsnelheid slechts zou gelden ten aanzien van bepaalde diensten). Op grond van deze regels worden geen kwalitatieve eisen – of ondergrens – gesteld aan de internettoegang die providers aanbieden.
Naast de hierboven geschetste mededingingsregels en de consumentenbescherming zou ook verdedigd kunnen worden dat het recht op communicatievrijheid uitkomst zou kunnen bieden in voorkomende gevallen. Hoewel in theorie een beroep op het grondrecht op communicatievrijheid voor de hand ligt om schendingen van netwerkneutraliteit te voorkomen, is dit in de praktijk niet altijd makkelijk te effectueren. Een schending van netwerkneutraliteit kan weliswaar als “inperking” van het grondrecht op vrijheid van meningsuiting zoals beschermd in artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (“EVRM”) en artikel 7 Grondwet (“Gw”) worden beschouwd, maar in het algemeen zal een rechter waarschijnlijk terughoudend zijn in het aannemen van een plicht om die schending van netwerkneutraliteit te voorkomen. De overheid moet juist daarom een duidelijke norm stellen die waarborgt dat de burger tegen dit soort inperkingen op de communicatievrijheid ook in de praktijk kan opkomen.