Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


case_studies:de_kwestie_februari

De kwestie Februari

Op 18 juni 2011 schreef Marjolein Februari de opiniërende column Staatsinrichting van het internet, voor het NRC Handelsblad en NRC Next1). Omdat dit artikel zeer specifiek en met enige kritiek de Piratenpartij en dan vooral het Liquid Feeback systeem belicht ontstond er een aanleiding om het een en ander recht te zetten. Gerard de Ridder publiceerde in zijn online blog daarom een reactie, getiteld Marjolijn Februari dicht de Piraten macht toe die ze niet hebben2).

Staatsinrichting van het internet - (18-06-2012)

We zetten voet aan land op een nieuw, onbekend continent. Het achtste. Volgens de primitieve landkaarten die voorlopig ter introductie dienen, bestaat het uit zulke ongelijksoortige gebiedsdelen als General Electric, het Amerikaanse leger, Europa, Bell Labs, publieke datanetwerken, MIT, Boeing, Azië en de Stille Oceaan. Het continent bestrijkt alles bij elkaar opgeteld precies honderd procent van de wereldoppervlakte, de humeuren zijn er wisselend. Het heet ‘het internet’. Ik had beloofd dat we daar in dat nieuwe gebied vandaag democratie en recht gingen brengen. Want het continent is weliswaar volop in bedrijf en wordt bewoond door menselijke wezens – ik heb zelf mijn piketpaaltjes langs de rivier geslagen en leef er tot mijn vreugde het grootste deel van de dag – maar democratie? Rechtstatelijkheid en constituties? Er zijn sheriffs die dolgedraaide goudzoekers opknopen, daar is alles wel zo’n beetje mee gezegd.

Gek genoeg heb je in Europa toch veel partijen die de nationale of lokale democratie willen versterken door juist naar dat ongetemde internet uit te wijken. Enerzijds valt dat goed te begrijpen, want het is een continent van onbegrensde mogelijkheden en de innovatie gaat er razendsnel. Anderzijds moet je bij het versterken van de plaatselijke democratie wel uitkijken dat je van dat pas ontdekte continent geen producten en vondsten overneemt die averechts werken en die de invloed van de burger in feite doen afnemen. Vorige week was ik in België. Daar werd vanaf de Grote Markt te Turnhout een televisieprogramma uitgezonden, waarin een spreker te gast was van ‘De Vragende Partij’. De Vlaamse televisie bleek een project te hebben opgesteld waarbij burgers beleidsvoorstellen kunnen indienen. Die voorstellen komen dan met steun van medeburgers terecht op de agenda van hun gemeente. Burgers, zei de website, worden De Vragende Partij.

Ongetwijfeld was het succes van de Duitse Piratenpartij de inspiratie voor dit plan. De Piratenpartij zet namelijk op dezelfde manier in op basisdemocratie, Liquid Democracy. Ze gebruikt speciaal daarvoor software die Liquid Feedbackmogelijk maakt. En liquide wil dan zeggen dat alles stroomt. Dat er geen vaste standpunten of doelen zijn; elke dag kan alles opnieuw in onderhandeling komen. Nu zijn de Piraten in hun korte bestaan al met hun neus op de beperkingen van dit plan gestuit. Want met software alleen maak je nog geen basisdemocratie, en het is de bange vraag in de partij hoe dan wel. Laat ik langs een paar piratenproblemen lopen voordat ik terugkom bij de broodnodige democratisering en verrechtsstatelijking van het internet.

De Piraten hebben allereerst problemen die niets met het internet te maken hebben, maar wel alles met democratie. De partij die zo vurig naar basisdemocratie streeft – hoe ironisch – ligt onder vuur vanuit de eigen basis, omdat die zich niet serieus genomen voelt door de top. Van de weeromstuit gedragen de partijbonzen zich steeds slaafser ten opzichte van de leden. De Duitse krant Die Zeit schreef dat tijdens een partijbijeenkomst vrijwel niemand nog een politieke uitspraak durfde te doen.

Het deed denken aan het liedje jij mag me alles, ja alles vragen, zeg mij maar gauw wat ik voor jou kan doen, waarmee in Vlaanderen De Vragende Partij was geïntroduceerd. Wie zoiets zingt en de burger louter ziet als vragende partij – ‘ik doe mijn best je te behagen’ – infantiliseert de basisdemocratie op een manier die natuurlijk al gauw spaak loopt.

Terwijl ik zo in Turnhout op de Grote Markt stond na te denken over democratisering, stopte thuis in Nederland een krantenlezer – ‘een arts’ – een boze brief onder de ruitenwisser van mijn auto. Uit pure bescheidenheid bleef hij anoniem. Ach, dacht ik, toen me de brief werd voorgelezen, ik houd toch zo van zulke ouderwetse deugden. Nederigheid. Bescheidenheid. Kenmerken van beschaving. Toch belandde ik hiermee bij het tweede piratenprobleem. Want hoewel de partij zegt te streven naar transparantie, wordt pers veelal geweerd en de besluitvorming via internet verloopt grotendeels anoniem. Het nadeel hiervan is dat burgers weinig verweer hebben tegen hun medeburgers. Deze vorm van democratie is echt liquide: ongrijpbaar, een puur formele methode om tot een meerderheidsstandpunt te komen.

Maar het grootste piratenprobleem is tot nu toe onderbelicht gebleven. De basisvraag is immers: wie maakt al die Liquidsoftware eigenlijk? Hoe werkt het? En wie beschermt ons daartegen? Uit wantrouwen jegens democratische vertegenwoordigers begeven we ons anoniem op het internet, waar beslissingen worden gegenereerd door systemen die we niet kennen en waarop we geen enkele invloed hebben. Het is een spannende wereld, die van piraten, cowboys en techneuten, maar democratisch? Nee.

We moeten de democratie dus niet afschaffen, we moeten haar naar het internet sturen. En daar moeten we ons er dan tegen beschermen. We willen invloed op het gebruik van onze gegevens, op de profielen waarmee beleid wordt gemaakt, op die hele, digitale liquidisering van de politiek. Willen we ons op het nieuwe continent vestigen, dan moeten we er aan staatsinrichting gaan doen.

Marjolijn Februari dicht de Piraten macht toe die ze niet hebben - (20-06-2012)

In de NRC-column ‘Staatsinrichting van het internet’ van 18 juni 2012 richt Marjolijn Februari haar pijlen op de Piraten. Doorgaans kan ik me vinden in de bevindingen en observaties van deze columniste. Deze keer niet. Het lijkt erop dat ze een verkeerd beeld van de Piratenpartij heeft, de invloed van de bestaande politiek onderschat, en het belang van internet en de stand van het recht en de democratie overschat.

Op internet dat ze het nieuwe gebied noemt wil ze democratie en recht brengen. Maar Februari is bang dat dit op het continent van onbegrensde mogelijkheden averechts uitpakt: ‘Anderzijds moet je bij het versterken van de plaatselijke democratie wel uitkijken dat je van dat pas ontdekte continent geen producten en vondsten overneemt die averechts werken en die de invloed van de burger in feite doen afnemen’.

Is internet naast de bestaande zeven continenten het achtste continent zoals Februari beweert? Is het internet een fundamenteel andere wereld dan het oude postkoetsen-, telegraaf- of telefoonnet? Was de aparte wereld van bibliotheken, archieven, documenten, atlassen, boeken en tijdschriften ooit een continent? Of stapt het internet gewoon in de voetsporen van deze vroegere achtste continenten? Overwaardering van nieuwe techniek is van alle tijden. Zelfs als een technische vernieuwing tot maatschappelijke doorbraken leidt, rechtvaardigt dat nog niet het idee dat de wereld op haar grondvesten schudt. En een nieuw continent baart.

Februari neemt een aanloop naar de Piratenpartij als ze vertelt op de markt van Turnhout getuige te zijn van een televisieprogramma met een gast van ‘De Vragende Partij‘. Een project van de nieuwsdienst van de Vlaamse publieke televisie VRT om burgers bij de lokale politiek te betrekken. Ze kunnen beleidsvoorstellen bij hun gemeente indienen. Februari vermoedt dat dit initiatief in gang is gezet door het succes van de Duitse Piraten die de publieke software Liquid Feedback toepassen om zo de basis een woordje mee te laten spreken.

Februari heeft gelijk dat Piraten in hun technische kijk op de wereld deze software overschatten. Een techniek kan nooit overleg, sturing en besluitvorming van een politieke partij vervangen, maar deze wel op grotere schaal toepassen. Dus meer burgers bij de politiek betrekken. Die vernieuwing mist Februari. Gechargeerd gezegd verwachten Piraten te veel van nieuwe techniek die basisdemocratie zou realiseren, maar schiet Februari tekort in het besef dat slechts 2% van de bevolking partijlid is en democratie nu ook ver te zoeken is.

Februari gaat de mist in als ze praat over wat ze het ‘tweede piratenprobleem‘ noemt. Ze beschuldigt de partij ervan niet te streven naar transparantie, de pers te weren en de besluitvorming via internet anoniem te laten verlopen. Uit ervaring weet ik dat dit onzin is. Sinds enkele maanden ben ik aangemeld op de mailinglijst van de Piratenpartij. Ik heb zelden zo’n open en transparant forum gezien waar ook de top van de partij meepraat en iedereen antwoordt. En Piraten willen maar al te graag dat hun campagne in de pers gecoverd wordt.

Februari treft doel als ze zegt dat democratie niet afgeschaft moet worden, maar het internet moet versterken. Maar waarom richt ze dat verwijt aan de Piraten? Het zijn belangenorganisaties, bedrijven en landen die de macht op internet naar zich toe trekken. Vreemd om de Piraten te verwijten niet naar democratie en recht te streven, terwijl dat op allerlei plekken ontbreekt. Het zijn de gevestigde partijen die de burger buiten de deur houden en kieshervormingen blokkeren. Daarom zou Februari haar pijlen beter op deze partijen richten. Door internet een apart continent te noemen kan ze voorbijgaan aan een eerlijke vergelijking tussen oud en nieuw.

case_studies/de_kwestie_februari.txt · Laatst gewijzigd: 2018/01/02 18:25 door Azonata